• Nieuwe vormen van samenwerken

    – Orakel van Delphi –

    De raadpleging van een Orakel is een eeuwenoude, welbekende manier om antwoord op een vraag te krijgen. Renovatie 2014 had een eigen Orakel. In samenspraak met een panel van deskundigen, die zich als dienaar van de kennis opstellen, poogde dit Orakel van Delphi een antwoord te geven op de dilemma’s die zich in een praktijk voordoen. De uitgelezen kans voor woningcorporaties om vragen te stellen aan specialisten uit meerdere sectoren. Ieder dag worden dezelfde drie projecten belicht, maar telkens vanuit een ander invalshoek (1).

    Nieuwe vormen van samenwerken
    De eerste dag stond  het nieuwe samenwerken centraal. De traditionele rolverdeling inde bouw is aan het veranderen. Dat houdt in dat de taken en verantwoordelijkheden anders worden, of dat ze in ieder geval anders ingevuld worden. Er wordt meer samengewerkt, ‘lean’ is het toverwoord en op papier gaat het daar allemaal beter, sneller en goedkoper door. Maar wat zijn de bevindingen van de drie orakel projecten. Jan Willem van den Groep (Platform31), Alfred van den Bosch (De Alliantie) en Gerben van Dijk (Vernieuwing Bouw)  geven als Orakel hun visie op de dilemma’s.

    orakel beurs 2014

    De Kroeven – Roosendaal
    Passief renoveren brengt een nieuwe kwaliteitsstandaard met zich mee. Het simpelweg stapelen van materialen is niet toereikend om het gewenste kwaliteitsniveau te halen. Maar hoe zorg je er nu voor dat je op voorhand de juiste kennis in huis haalt. Iedereen zal roepen dat hij het kan, maar welke partij is op voorhand het meest geschikt en zal ook kennis meebrengen.  Hieraan gekoppeld geldt tevens dat deze partijen die de kennis en kunde in huis hebben ook op hun verantwoordelijkheid aangesproken moeten kunnen worden. Met het in elkaar schuiven van de keten kan het soms ingewikkelder worden. Als alle partijen meedenken en kennis inbrengen voor een bouwdeel, wie is er dan uiteindelijk eindverantwoordelijke.  De financiering van een transformatie vraagt om meer financiële armslag dan de gemiddelde renovatie. Het gaat al snel over €20.000 of meer. Welke kansen zijn er, naast de huurinkomsten om die extra ruimte te realiseren? Zijn er binnen de veranderende rollen ook partijen aan te wijzen die juist inde financiering hun bijdrage kunnen geven.

    Poster - De Kroeven blad1-kl

    Active House Montfoort
    Met nieuwe vormen van samenwerken moet het sneller, beter en goedkoper worden. Bij Active House Montfoort is door de markt aangegeven dat het gerealiseerde concept € 95.000, mag kosten. Aangezien de investeringskosten voor de tien pilotwoningen €130.000 bedraagt is daar nog een slag te slaan.  In hoeverre kan door andere vormen van samenwerken dat gat ingevuld worden? Net als bij de Kroeven wordt er gesteld dat met de samenwerking een veelvoud aan partijen met zich mee brengen. Maar wie zorgt er nu uiteindelijk voor de eindkwaliteit, en wie is er eindverantwoordelijke? In het geval van de Poorters van Montfoort was een consortium  eindverantwoordelijke, maar ook binnen de verschillend partijen geldt de vraag wie welke prestaties moet leveren en ook hoe dat geborgd wordt. Een goed voorbeeld is de luchtdichtheid , waar veel disciplines gezamenlijk moeten zorgen voor het eindresultaat. Het realiseren van een gebouw vraagt om inzet van alle partijen. Met name bij niet alle daagse oplossingen moet je de juiste kennis in huis halen en partijen hebben zowel in de voorfase als in de uitvoeringsfase die mee kunnen denken. Binnen de visie van Active House betekent dit bijvoorbeeld continue de uitgangspunten in het oog houden, en daarvanuit de keuzes maken.

     Poster - De Poorters blad1-kl

    Hortensiaflat – Heerhugowaard
    Bij de Hortensiaflat is men in feite haar tijd al ver vooruit, gezien de discussies die er nu zijn over de privatisering van de kwaliteitsborging. Bij dit project zijn partijen zelf verantwoordelijk voor de kwaliteitscontrole. Hiervoor moet  wel een andere manier van organiseren plaatsvinden. De kosten voor deze renovatie zijn hoog. (Beter) samenwerken zou hier een besparing kunnen leveren, maar op welk vlak is die besparing te zoeken? Tot slot geldt ook voor dit project dat er met veel partijen aan het resultaat wordt gewerkt. Maar waar liggen nu de verschillende verantwoordelijkheden.

    Poster - Hortensiaflat blad1-kl

    Het Orakel
    Al met al kan gesteld worden dat de bouw aan het veranderen is. De drie projecten laten al zien dat met projectteams of consortia de opgave meer integraal wordt opgepakt. Maar we zijn eigenlijk pas net bezig met de nieuwe vormen van samenwerken. Het terugkerende dilemma is toch wel  het benoemen van de verantwoordelijkheden. Het lijkt nu vaak wel of iedereen mag mee roepen bij het ontwikkelen van een bouwdeel, maar dat als puntje bij paaltje komt er niemand ‘echt’ voor verantwoordelijk is. Het aanwijzen van een verantwoordelijke voor een (deel) van het gebouw zorgt ervoor dat er iemand is die zich afvraagt of de juiste kwaliteit is wel is geleverd, of dat het niet nog optimaler kan. Dat ondervangt meteen een ander probleem, namelijk at van kennis in huis halen. Iemand die niet de juiste kennis heeft zal ook niet verantwoordelijk willen zijn voor dat deel van het project. Als je de risico’s niet kent wil je ook niet dat het je verantwoordelijkheid is.  Daar komt bij dat het ook echt een nieuwe vorm van samenwerken is en dat gebeurt niet van de ene op de ander dag. Nu merk je dat je toch al snel wordt afgerekend op één resultaat, terwijl het eigenlijke een kwestie van investeren is, om de langere termijn in een nieuwe vorm van samenwerken uit te komen. Maar dat vergt ook een andere manier van opdrachtgeven. Waarbij je een aantal zaken uit handen geeft aan het samenwerkingsverband, maar dat aan de voorkant beter moet afbakenen wat je nu precies wil hebben.

     

    bronnen/vermeldingen: 

    (1)    Iedere dag werden dezelfde drie projecten (De Kroeven, Roosendaal, De Poorters van Montfoort, De Hortensiaflat, Heerhugowaard) gepresenteerd vanuit het perspectief van de toeleverende industrie, bewoners en adviseurs. Zij toonden afzonderlijk hun praktijk in woord en beeld en legden hun vragen voor aan het Orakel. Elke dag staat een ander thema centraal, te weten Nieuwe vormen van samenwerken, Bewoners aan de Knoppen en Levensduur-denken.  In alle gevallen ging het om de kwaliteitsaanpassingen van de woning. Elke dag behandelde een wisselend panel van deskundigen anderhalf uur lang de dilemma’s.

  • Vooruit kijken

    Op weg naar kantoor fiets ik meestal dezelfde route door het Eindhovense Dommeltunneltje. Maar met enige regelmaat moet ik omrijden omdat een deel van die route open ligt. En altijd op hetzelfde punt. Fietspad en tunnel liggen dan open om enige dagen of soms weken later weer ‘verbeterd’ open te gaan. De werkzaamheden duren meestal maar enkele dagen en vervolgens kan het er weer een paar maanden tegen. Toch is diezelfde Dommeltunnel de afgelopen jaren regelmatig het toneel van werkzaamheden en overlast geweest. Eind vorig jaar stond op de borden dat er besloten was om het grootschalig aan te pakken, de route ging voor maar liefst drie maanden dicht! Het leek erop dat het serieus werd aangepakt.
    De drie maanden zijn nu voorbij en de werkzaamheden zijn bijna afgerond. Het asfalt is vernieuwd, nieuwe tegels en zelfs de beplanting is aangepast. Wat schets mijn verbazing dat aan de ene kant het trottoir netjes wordt aangeveegd, maar dat op hetzelfde moment de juist gelegde (en aangeveegde) tegels al weer open worden gehaald om een kabel te leggen. Alles is net vernieuwd, maar toch moet er weer iets aangepast worden. Ik vrees dan ook dat binnenkort de route wederom is afgesloten om weer iets aan te passen of iets nieuws aan te brengen. Wat is de gebruiker er nu mee opgeschoten?
    tunnel

    Deze werkwijze zet je toch aan het denken, ieder keer als je er voorbij komt. Hetzelfde doet zich namelijk ook voor bij onze gebouwvoorraad. We proberen eerst zoveel mogelijk op basis van klachtenonderhoud te doen. Soms iets kleins, soms iets groter, maar het blijft een reactie op de problemen die zich voordoen. Als er voldoende (of eigenlijk teveel) klachten komen dan worden deze klachten gebundeld en wordt een maatregel getroffen zoals het aanbrengen van nieuwe cv-ketels of nieuwe hemelwaterafvoeren, maar nog steeds op basis van klachten. Pas als er echt noodzaak is en het past binnen het beleid, dan wordt er groot onderhoud of een renovatie uitgevoerd. Dat biedt dan wel de mogelijkheid om weer extra kwaliteit toe te voegen en ervoor te zorgen dat je de komende jaren niet weer terug hoeft te komen. Dat is tevens het moment om alle toekomstige voorzieningen aan te brengen, ook al maak je er nu nog geen gebruik van. Dat betekent dat je moet kijken welke andere opgaves er de komende jaren nog aan komen. Als je nu de gevel verbetert, wanneer is het dak dan toe aan vervanging? Dat vraagt erom nu al na te denken over bijvoorbeeld aansluitingen en toekomstige verbeteringen. Dat is lastig, want je bent nu net bezig met déze verbeteringen en de toekomstige opgave houd je je nu niet mee bezig. Maar als je toen geweten had dat er nog een kabel in moest, dan had je het in een moeite door aangebracht.

    En dan, als het goed is, hoeft er niet net na de oplevering en het aanvegen van de stoep, nog iemand te komen om toch nog even een kabeltje te trekken. Dat vraagt om vooruitkijken, plannen maken met de behoefte van morgen in gedachte. Met als doel dat iedereen de volgende jaren weer fluitend naar zijn werk kan fietsen.


    bronnen / verwijzingen:
    dit artikel is eerder geplaatst als blog op Renda.

  • Renovatie: meer dan energiemaatregel

    Bij een renovatie gaat veel aandacht uit naar energiemaatregelen. Maar een geslaagde renovatie kent meer kwaliteitsaspecten. Het vraagt om een integrale benadering van de opgave. Energiebesparing is een belangrijk onderdeel van de totale kwaliteit, maar er is meer dan dat. Het gaat dan ook over beeld, comfort, ruimte en aanpassingsmogelijkheden in de tijd. Het moet voor mensen een thuis zijn. Iedere woning heeft aanpassingsmomenten gedurende de levensloop. Het gaat erom die aanpassingsmomenten zo goed mogelijk te benutten om aan te sluiten bij de kwaliteitseisen van vandaag en die van de toekomst. Dat betekent dat je niet alleen naar de korte termijn kijkt, maar juist probeert nu kwaliteit toe te voegen voor de langere tijd. Kortom denken over levensduur.

    active house front

    De Active House renovatie van De Poorters in Montfoort vormt de rode draad van een webinar. Aan de hand van dit project is het thema levensduur-denken nader toegelicht door Haico van Nunen. Wat betekent het om een gebouw te onderhouden en aan te passen en welke keuzes kom je tegen. Vervolgens is het project verder toegelicht door de projectleider van de woningcorporatie, Bernard van Dam. Hij vertelt vanuit zijn perspectief hoe de transformatie tot Active House is verlopen. En wat nu precies de visie van Active House inhoudt wordt door Marthijn Reekers van Velux verduidelijkt. Het webinar geeft een beeld over wat er dan meer gedaan moet worden dan energie, vanuit verschillende invalshoeken.

    De opname van het webinar van dinsdag 18 maart 2014 is hier in zijn geheel te bekijken.

    banner3_nl

  • van stip naar lijn

    Invulling geven aan de stip op de horizon

    Renovatie is in beweging. Een beetje. Langzaamaan ontstaan er initiatieven om met een renovatie substantieel kwaliteit toe te voegen voor de langere termijn. Het is nog geen gemeengoed en blijft tot nu toe nog hangen op voorbeeldprojecten en pilots, maar er is beweging om de renovatieopgave voor de lange termijn vorm te geven. Een veelgehoord doel is om ‘de stip op de horizon’ in te vullen. Maar dan komt ook meteen de vraag naar voren, hoe ziet die stip er uit? En is er wel sprake van één stip?


    Lees meer

  • ‘type duurzaam’

    De kwaliteitseisen die we aan woningen stellen worden steeds scherper. Omdat de gebruiker dat wil, maar vooral doordat de overheid het voorschrijft. Het Bouwbesluit geldt als ondergrens, maar wordt meestal ook gezien als bovengrens. Meer bieden kost geld. Maar je kunt het ook omdraaien. Meer bieden geeft een bepaalde waarde, en als de gebruiker die waarde ziet gaat hij er om vragen.

    Het gaat er dan om de vraag vooraf aan te kunnen geven. Welke kwaliteitsaspecten vinden bewoners de moeite waard om te vragen en vervolgens ook in te investeren. Een van deze kwaliteitsaspecten is duurzaamheid. In het artikel ‘van merk naar model’ (1) wordt ook al stilgestaan bij duurzaamheid. Daar wordt onderscheid gemaakt naar een aantal maatschappelijke thema’s die het onderscheid kunnen maken in de kwaliteit van een product. Deze maatschappelijke thema’s worden daar vergeleken als de ‘typen’ van een auto. Waar bij auto’s het gaat over een sedan, een stationwagon of een SUV, gaat het in de bouw over  woningen met aandacht voor comfort, duurzaamheid, levensloopbestendig, wonen met uitstraling of ruimtelijk wonen. Daarmee komen er verschillende typen componenten op de markt.

    auto typen
    Lees meer

  • gebruik bepaalt kwart duurzaamheid

    Het begrip duurzaamheid wordt veel gebruikt. Het is echter altijd maar weer de vraag wat er nu precies onder wordt verstaan, en hoe je ernaar kijkt. Zo is duurzaamheid niet iets van de korte termijn, maar van de lange termijn. Als we het hebben over de duurzaamheid van een woning, dan gaat het ook niet over een exploitatie van vijftig jaar, het gaat minstens over het dubbele daarvan, of wel 120 jaar (1). Maar als we kijken naar een periode van 120 jaar dan moeten we ook meerdere zaken daarin een plek geven. Duurzaamheid gaat dan niet alleen over het gebruik van energie, maar ook over het gebruik van materialen. En dan zijn er nog de aspecten die we niet kunnen meten. Dat mensen graag op die plek willen blijven wonen, dat ze het er prettig vinden en het beeld aanspreekt, zijn waarden die wel een rol spelen, maar niet ‘berekend’ kunnen worden. Ook dat is een vorm van duurzaamheid.

    Eindhoven Philipsdorp BouwhulpGroep_1000

    Laten we eens kijken naar een woning en de genoemde 120 jaar. De woning wordt gebouwd, waarbij veel materialen nodig zijn. De eerste jaren is er nog niet veel onderhoud nodig, maar hoe ouder het gebouw, des te meer er gedaan moet worden. Schilderen, kozijnen vervangen, dakbedekking vernieuwen, noem maar op. Maar ook aanpassingen vanuit comfort. Een grotere badkamer, een uitbouw of een dakkapel behoren tot de aanpassingen in de tijd. Uiteindelijk, na vele jaren is de woning slechts met grote moeite aan te passen en kan er besloten worden om te slopen. In het voorbeeld gaan we ervan uit dat dit ongever na 120 jaar het geval is. De hierboven beschreven gang van zaken levert, uitgedrukt in milieubelasting, een verhouding op van 30-50-20, voor bouwen, gebruiken en slopen. Dat betekent dat in de gebruiksfase nog ongeveer de helft van de materiaalgebonden milieubelasting wordt veroorzaakt. Over een periode van 120 jaar is ongeveer de helft van de milieubelasting toe te wijzen aan materiaal, de andere helft aan energie (2). Dat betekent dus dat de helft van de helft, een kwart van de milieulast, wordt veroorzaakt in de gebruiksfaser. Het gaat dan om noodzakelijk onderhoud, vervanging en aanpassingen , dus door de manier waarop we met de woning omgaan. De manier waarop we renoveren is bepalend voor een kwart van de totale milieudruk van een gebouw. Dat vormt een mooie opgave om mee aan de slag te gaan.

    Levensduur en milieubelasting_1000_BouwhulpGroep

    Duurzaamheid als totaal
    Materiaalgebonden milieulast bedraagt de helft van het totaal, maar er is nog een helft, namelijk de energetische kant. Daar wordt momenteel hard aan gewerkt om ook een reductie van de milieulast te realiseren. Veelal niet vanuit duurzaamheid geredeneerd, maar vanuit woonlasten. Met nul-op-de-meter kan uiteindelijk de milieulast zelfs met vijftig procent afnemen, namelijk het totale energieverbruik wordt opgenomen. Bij renovatie gebeurt dit halverwege de periode van 120 jaar. De totale afname bedraagt in dat geval nog maar een kwart. In deze discussie komt de optie sloop en nieuwbouw ook vaak naar voren. Energiezuinige woningen zouden in de nieuwbouw makkelijker te realiseren zijn. Wat daarbij al snel vergeten wordt is dat het bouwen en slopen (nu respectievelijk 30 en 20 procent) op dat moment een substantieel aandeel in de milieuilast innemen, maar wel over een kortere periode. Een halvering van de levensduur betekent in dat geval een verdubbeling van de last (er is immers minder tijd om de initiële last over te verdelen) 30 wordt 60 en 20 wordt 40 procent. Daarmee is de optie slopen na zestig jaar, geen geldig alternatief en biedt renovatie juist mogelijkheden om duurzaam bezig te zijn.

    Nieuwe opgave
    De eerste winst op duurzaamheidsgebied is om te renoveren. Nieuwbouw zorgt alleen maar voor extra milieulast. Maar daarmee zijn we er nog niet. Energetische oplossingen wordt aan gewerkt en dat zal stapje voor stapje zijn doel bereiken. Binnen de renovatie ligt een hele opgave. Een kwart van de milieubelasting wordt in deze fase veroorzaakt. Nieuwe technieken zijn nodig om nog beter en nog efficiënter hiermee om te kunnen gaan. Cradle 2 cradle, hergebruik of herwinbare grondstoffen bieden legio mogelijkheden om ook in de gebruiksfase een optimalisate na te kunnen streven. Dat zal niet van vandaag op morgen gebeuren, maar het biedt kansen voor de toekomst.

    Bronnen:

    (1) De gemiddelde levensduur van een woning in Nederland bedraagt minimaal 120 jaar. In die periode wordt een woning gebouwd, gebruikt en aanbepast en uiteindelijk weer afgebroken.
    (2) op basis van zes referentieprojecten ligt de verhouding gemiddeld op 55% materiaalgebonden en 45% energiegebonden. Voor de eenvoud wordt in dit voorbeeld een verhouding van 50-50 aangehouden.
    (3) ‘De woning, grondstoffenbank of afval?’, Haico van Nunen,kennisbank bestaandewoningbouw, 28 januari 2014

  • De woning: grondstoffenbank of afval?

    Allereerst gebruiken we de woning om in te wonen. Het is ons ‘thuis’ en we proberen op allerlei manieren er een prettige plek van te maken. Dat doen we door de juiste locatie te zoeken, het juiste woningtype (ruimte, karakter, uitstraling) te kiezen en vervolgens zorgen we ervoor dat de afwerking en uitrusting voldoet aan onze eigen wensen. Het is dan ook niet voor niets dat als je een woning betrekt je eerst alles gaat schilderen en behangen, alvorens je er daadwerkelijk in gaat wonen. Soms wordt zelfs de uitrusting vernieuwd, in de vorm van keuken, badkamer of andere voorzieningen, zoals een uitbouw of een dakkapel. En als dat al niet direct gebeurt, dan komt dat wel later in de tijd aan de orde.
    Lees meer

  • Zonnestroom op grote schaal

    Vorige week werd bekend dat de Amsterdam ArenA wordt voorzien van een zonnepaneelsysteem. Het vaste dak wordt voorzien van 4.200 zonnepanelen, die samen jaarlijks 930.000 kWh op moeten wekken (1). Dat is het equivalent van 270 huishoudens. Daarmee wordt de ArenA een van de drie grootste ‘zonnestadions’ van Europa. Mede door het klimaat en energiefonds en Green Deal partners kon de financiering van de ArenA rond komen. In Nederland is het stadion van FC Groningen ook al voorzien van een grote hoeveelheid zonnepanelen (2). Daar is er voor gekozen om door middel van crowdfunding de financiële middelen bij elkaar te brengen. Je kunt een ‘aandeel’ kopen waarmee je een rendement kunt verwachten. De aantrekkingskracht van een voetbalstadion (en club) speelt hierbij natuurlijk een rol. Dit jaar wordt het stadion van ADO ook van drieduizend panelen voorzien (3). Zo zijn er meer stadions waar een grote hoeveelheid zonne-energie kan worden opgewekt, hetzij voor eigen gebruik of juist om energie te leveren aan de directe omgeving. Zo is er ook al eens geopperd om met het PSV stadion energie op te wekken voor de (monumentale) woningen van het Philipsdorp (4). Wellicht is dat dan de nieuwe toekomst om de omgeving in te schakelen voor energieopwekking. Dit hoeft zich niet te beperken tot voetbalstadions, maar ook nabijgelegen industrie of andere gebouwde omgeving kunnen hiervoor worden ingezet.

    amsterdam arena

    Voor grote projecten zoals een stadion is de situatie duidelijk. Er wordt energie opgewekt en er wordt een contract opgezet met de grootverbruiker. De voorwaarden voor een energieleverancier zijn dan van kracht. Het wordt al weer anders als je de opgewekte energie wilt leveren aan meerdere huishoudens. Het salderen, wat bij de particulier gebeurt, gaat dan niet op en ook nu moet de partij die de energie opwekt voldoen aan alle voorwaarden voor energielevering. Het vraagt dus wel iets meer dan alleen maar investeren en panelen plaatsen. Maar de ruimte om panelen te plaatsen is vaak aanwezig. Wellicht moeten we eens meer kijken naar de mogelijkheden daarvoor en kijken wat de verschillende Green Deals (5) mogelijk maken. Het is een ieder geval een optie om rekening mee te houden.


    Bronnen/verwijzingen:

    (1) Toelichting op het zonnestroomsysteem in de ArenA
    (2) Op het stadion van FC Groningen zijn als eerste voetbalstadion in Nederland pv-panelen aangebracht
    (3) In 2014 is het plan om het stadion van ADO Den Haag van pv-panelen te voorzien.
    (4) Orakel van delphi
    (5) Green Deal in Tilburg

  • BLOKVERWARMING, KANSEN VOOR DUURZAAMHEID

    Het meest gangbare verwarmingstype in Nederland is de individuele cv-ketel. Dit komt met name doordat er nu eenmaal meer eengezinswoningen zijn dan meergezinswoningen. Bovendien geldt, dat lang niet alle meergezinswoningen gebruik maken van een collectieve installatie. Vaak is er in het verleden juist besloten om de collectieve installatie te verwijderen en te vervangen door een individuele installatie. Het grootste voordeel daarvan is dat het verbruik echt direct terug te leiden is naar de bewoner. Dat is namelijk nog steeds een belangrijk knelpunt bij collectieve systemen, ook al zijn er ondertussen systemen die dit goed kunnen registreren. Toch zijn ook hier kansen. Als de infrastructuur goed is, leent de collectieve verwarming zich uitermate goed voor een duurzame energieopwekking.

    Lees meer

  • energetisch verbeteren: een complete maaltijd

    Onlangs kwam ik een renovatieproject tegen waarin specifiek een onderscheid gemaakt werd tussen bouwtechnische oplossingen (casco en schil) en de installatie. De voorgeschreven energieambitie moest enkel met bouwkundige maatregelen gerealiseerd worden. De installatie van het complex was zelfs voorgeschreven en stond los van de verdere aanpak. Onbewust moest ik denken aan de “strijd” over wat nu de beste oplossing is, eerste de makkelijke oplossingen (laaghangend fruit) en vervolgens de meer ingewikkelde toepassingen (hoog hangend fruit), of toch eerst andersom? Voor beide aanpakken is iets te zeggen, zowel positief als negatief. De makkelijke oplossingen, zoals isolatie en een nieuwe cv-installatie zijn eenvoudig aan te brengen en over het algemeen niet zeer kostbaar. Dat maakt de toepassing ervan laagdrempelig, waardoor er een grote groep woningen voor in aanmerking komt. Zeker gezien de verschillende gemaakt afspraken moeten corporaties deze maatregelen wel nemen om aan de genoemde doelstellingen (labels, CO2, etc.) te kunnen voldoen. De keerzijde is dat deze woning nu verbeterd worden tot (maximaal) label B, maar dat vervolgens de komende vijftien tot twintig jaar er niets meer aan gebeurt. Dus ook over vijftien jaar is het nog steeds (maximaal) een label B woning met bijbehorende kwaliteit. Bovendien moet er dan weer opnieuw een ingreep gepleegd worden om aan de wensen te blijven voldoen. Is deze weg dan de juiste keuze voor de langere termijn?
    Aan de andere kant zijn voor oplossingen die zich richten op lange termijn vaak ook hogere investeringen nodig. Geld dat ,zeker nu, nog maar in beperkte mate aangewend kan worden voor investeringen. Is bij het laaghangend fruit een investering van 10.000 tot 15.000 euro nodig, bij hoog hangend fruit gaat het al snel over het vijfvoudige of meer, afhankelijk van de kwaliteiten die worden aangebracht.

    PV toegepast bestaande bouw

    De woningen kunnen er dan wel weer voor een tijd tegen. Zonder noemenswaardige grote ingrepen kan de woning weer dertig jaar of meer een rol spelen, op alle vlakken: onderhoud maar ook comfort en beleving. Het is natuurlijk een afweging over hoe je met de voorraad om moet gaan. De middelen ontbreken om alles in één keer op hoog niveau te doen, maar de huidige trend is er te veel op gericht om nu zo minimaal mogelijk te doen. Daarmee schuif je het probleem vooruit. Daarom was ik positief verrast door het project waarin men de energieambities juist van het casco vergt en niet vanuit de installatie. Daarmee onderkent men in ieder geval het effect van een goede schil. Al zie ik nog wel een kans voor verbetering. Juist door ook een goede koppeling te maken met de rest van het gebouw (het blijft integraal ontwerpen) kun je een optimaal gebouw maken. Zo kan met kleine toevoegingen aan een goed casco het een nog beter gebouw worden. Zie het casco maar als een hoofdgerecht en de toevoegingen als het toetje. Een goed toetje maakt het gerecht compleet. Zo is het ook bij de woning. Alle maatregelen samen vormen het eindresultaat.

    Even terug naar de genoemde renovatieopgave. Het doel is een ingreep voor dertig jaar, dus het is goed om de oplossingen in het casco te zoeken. Maar in dit geval lag de installatie al vast. Er was dus enkel een hoofdgerecht, geen toetje. Juist voor het totaalresultaat moet je zoeken naar de afstemming tussen casco én installatie. Nu had men de opgave al dusdanig dichtgetimmerd, zodat er voor innovatie vanuit de markt nauwelijks ruimte was. Optimalisatie tussen casco en installatie was nu niet mogelijk. Het project resultaat is daarmee te vergelijken met een goede en smakelijke maaltijd, maar niet af.
    De discussie gaat altijd over de lange termijn ten opzichte van de korte termijn. En uiteindelijk biedt de lange termijn daarin de beste perspectieven. Maar het moet wel nog altijd gefinancierd kunnen worden. Die ruimte is er niet altijd en daarom zal er ook een markt zijn voor korte termijn oplossingen, of oplossingen waar per component verbeteringen worden aangeboden (1). Als je op korte termijn energiebesparing wil realiseren kan dat. Soms is alleen een toetje ook lekker. Door gebruik van een verbeterde installatie, of toevoegingen zoals bijvoorbeeld PV cellen of een zonneboiler maak je een verbeterstap. Maar ben bewust dat het geen volledige maaltijd is, over een tijdje heb je weer honger. Zo ook bij de woning. Het toevoegen van zonnepanelen biedt een reductie op het energiegebruik. Maar het verbetert de rest van de woning niet. Zorg ervoor dat toekomstige verbeteringen (bijvoorbeeld aan de schil of dak) nog steeds tot de mogelijkheden behoren. Dan kun je in afwachting van verdere maatregelen voor nu even vooruit.
    Bronnen/verwijzingen:
    (1) Door niet een hele woning in een keer te renoveren, maar in componenten te denken worden verbeteringen uitgesmeerd in de tijd. Er is zich momenteel een aanbod aan het ontwikkelen voor deze markt.