• Zitten op de grondstoffenbank

    In de toekomst zal er steeds meer sprake zijn van de circulaire economie, een economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren. Onze woningvoorraad speelt daar een rol in. Er staat namelijk grofweg een miljard ton aan gebouwd materiaal, alleen al aan woningen (1). Dat vormt onze grondstoffenbank voor de toekomst. De vraag, is hoe we die grondstoffen in kunnen zetten?

    Een tijdje terug begeleide ik een workshop die ging over de circulaire economie. Het specifieke onderwerp van de sessie was ‘bestaande voorraad als grondstoffenbank’. Er werd opgemerkt dat het beschouwen van iemands huis als grondstoffenbank toch wel op weerstand zou stuiten van de bewoners. Immers die zijn toch meer geneigd om te denken in termen zoals thuis, comfort, geborgen of eigenheid. En niet in grondstof, footprint of recycling. Tot nu toe blijven hergebruik en gesloten kringlopen dan vaak in de idealensfeer hangen. Toch biedt de gedachte van een circulaire economie voor zowel gebruiker als fabrikant toekomst. Drie stappen om dat toekomstperspectief te vergroten:

    1. Haal motieven uit elkaar
    De gemiddelde bewoner is niet bezig met waar iets van gemaakt is of waar het vandaan komt. Eerder met: ‘is het mooi, kan ik het gebruiken, heb ik er iets aan’. Dat zijn de vragen waar het om gaat. Het aantal gebruikers dat écht iets aanschaft vanwege hergebruik of herkomst van materialen is beperkt. Bovendien zit dit vaak nog in de gadgetsfeer.
    De fabrikant heeft een heel andere agenda. Een grote kostenpost bij veel producten is de grondstof. Daarbij gaat het niet alleen om de prijs van het product, maar steeds vaker zijn aanbod en beschikbaarheid (en daarmee de prijs) van belang. Kijk maar eens naar de beschikbaarheid van aluminium (2). Als je eigenaar blijft van de materialen, dan heb je de beschikbaarheid zeker gesteld.

    2. Zoek overeenkomsten
    Als aanbieder wil je zeggenschap houden over je grondstof. Maar waarom zou de bewoner daar in meegaan? Het moet interessant gemaakt worden voor hen om hiervoor te kiezen. Wellicht door het om de vijf jaar omwisselen van een product (als voorbeeld bij onderhoud of revisie). Of juist vanwege vervangbaarheid of reparatiemogelijkheden van een product. Statiegeld wordt ook wel eens genoemd, maar vanwege de lange tijd die er aan gekoppeld zit, zijn mensen hier vaak niet happig op. Maar zou het niet mooi zijn als de fabrikant na tien jaar de deurtjes van de keuken terugneemt en je iets anders uit kunt zoeken? Aangezien het voor beiden een win-winsituatie, is moet hier een verdienmodel voor te vinden zijn. Koop, huur of lease zijn hier voorbeelden van. De overeenkomst hierin is dat de fabrikant na een bepaalde tijd zijn grondstof terug wil en dat de bewoner na een bepaalde tijd aan iets nieuws toe is. Wanneer die momenten samenvallen is er een overeenkomst.

    3. Stimuleren
    De stimulans voor het bedrijfsleven is helder. De circulaire economie zorgt voor garantie in aanvoer. Bovendien kan vaak met minder milieulast geproduceerd worden. Het voordeel voor de bewoner ligt op het vlak van meer inspraak en meer keuze. Wellicht keuzen die we nu niet eens mogelijk achten. Bewoners krijgen er iets voor terug indien men kiest voor producten met een circulaire gedachte.

    Woning_BouwhulpGroep_1000

    De circulaire economie biedt kansen voor zowel de gebruiker als de producent. Het vraagt wel om een andere benadering van bouwen. Componenten van een gebouw moeten los te halen zijn. Monteren en demonteren moet onlosmakelijk verbonden zijn met het ontwerp. Het gaat dan ook niet meer over het denken in een heel gebouw, maar over componentdenken. Door een woning op te delen in componenten kan de stap naar de circulaire economie langzaam gemaakt worden. In een circulaire economie zijn het bouwen en onderhouden opgenomen. Tussentijdse vervanging of revisie maakt onderdeel van uit van de oplossing om gedurende de periode te voorzien in een gebruiksfunctie. De schaal van een component maakt deze oplossingsrichting behapbaar.


    Bronnen/verwijzingen:
    (1) De voorraad bestaat uit 7,27 miljoen woningen van gemiddeld 115 ton (bouw)materiaal
    (2) Veel bestaand aluminium wordt vanuit Europa verscheept naar China. Het is vanuit Chinees oogpunt gezien efficiënter dit materiaal op te kopen en te vervoeren dan nieuw aluminium te maken. Het gevolg zijn hogere aluminiumprijzen in Europa. Bovendien wordt hierdoor in Nederland meer nieuw aluminium geproduceerd dan eigenlijk nodig zou zijn

  • Renovatie: meer dan energiemaatregel

    Bij een renovatie gaat veel aandacht uit naar energiemaatregelen. Maar een geslaagde renovatie kent meer kwaliteitsaspecten. Het vraagt om een integrale benadering van de opgave. Energiebesparing is een belangrijk onderdeel van de totale kwaliteit, maar er is meer dan dat. Het gaat dan ook over beeld, comfort, ruimte en aanpassingsmogelijkheden in de tijd. Het moet voor mensen een thuis zijn. Iedere woning heeft aanpassingsmomenten gedurende de levensloop. Het gaat erom die aanpassingsmomenten zo goed mogelijk te benutten om aan te sluiten bij de kwaliteitseisen van vandaag en die van de toekomst. Dat betekent dat je niet alleen naar de korte termijn kijkt, maar juist probeert nu kwaliteit toe te voegen voor de langere tijd. Kortom denken over levensduur.

    active house front

    De Active House renovatie van De Poorters in Montfoort vormt de rode draad van een webinar. Aan de hand van dit project is het thema levensduur-denken nader toegelicht door Haico van Nunen. Wat betekent het om een gebouw te onderhouden en aan te passen en welke keuzes kom je tegen. Vervolgens is het project verder toegelicht door de projectleider van de woningcorporatie, Bernard van Dam. Hij vertelt vanuit zijn perspectief hoe de transformatie tot Active House is verlopen. En wat nu precies de visie van Active House inhoudt wordt door Marthijn Reekers van Velux verduidelijkt. Het webinar geeft een beeld over wat er dan meer gedaan moet worden dan energie, vanuit verschillende invalshoeken.

    De opname van het webinar van dinsdag 18 maart 2014 is hier in zijn geheel te bekijken.

    banner3_nl

  • BLOKVERWARMING, KANSEN VOOR DUURZAAMHEID

    Het meest gangbare verwarmingstype in Nederland is de individuele cv-ketel. Dit komt met name doordat er nu eenmaal meer eengezinswoningen zijn dan meergezinswoningen. Bovendien geldt, dat lang niet alle meergezinswoningen gebruik maken van een collectieve installatie. Vaak is er in het verleden juist besloten om de collectieve installatie te verwijderen en te vervangen door een individuele installatie. Het grootste voordeel daarvan is dat het verbruik echt direct terug te leiden is naar de bewoner. Dat is namelijk nog steeds een belangrijk knelpunt bij collectieve systemen, ook al zijn er ondertussen systemen die dit goed kunnen registreren. Toch zijn ook hier kansen. Als de infrastructuur goed is, leent de collectieve verwarming zich uitermate goed voor een duurzame energieopwekking.

    Lees meer

  • energetisch verbeteren: een complete maaltijd

    Onlangs kwam ik een renovatieproject tegen waarin specifiek een onderscheid gemaakt werd tussen bouwtechnische oplossingen (casco en schil) en de installatie. De voorgeschreven energieambitie moest enkel met bouwkundige maatregelen gerealiseerd worden. De installatie van het complex was zelfs voorgeschreven en stond los van de verdere aanpak. Onbewust moest ik denken aan de “strijd” over wat nu de beste oplossing is, eerste de makkelijke oplossingen (laaghangend fruit) en vervolgens de meer ingewikkelde toepassingen (hoog hangend fruit), of toch eerst andersom? Voor beide aanpakken is iets te zeggen, zowel positief als negatief. De makkelijke oplossingen, zoals isolatie en een nieuwe cv-installatie zijn eenvoudig aan te brengen en over het algemeen niet zeer kostbaar. Dat maakt de toepassing ervan laagdrempelig, waardoor er een grote groep woningen voor in aanmerking komt. Zeker gezien de verschillende gemaakt afspraken moeten corporaties deze maatregelen wel nemen om aan de genoemde doelstellingen (labels, CO2, etc.) te kunnen voldoen. De keerzijde is dat deze woning nu verbeterd worden tot (maximaal) label B, maar dat vervolgens de komende vijftien tot twintig jaar er niets meer aan gebeurt. Dus ook over vijftien jaar is het nog steeds (maximaal) een label B woning met bijbehorende kwaliteit. Bovendien moet er dan weer opnieuw een ingreep gepleegd worden om aan de wensen te blijven voldoen. Is deze weg dan de juiste keuze voor de langere termijn?
    Aan de andere kant zijn voor oplossingen die zich richten op lange termijn vaak ook hogere investeringen nodig. Geld dat ,zeker nu, nog maar in beperkte mate aangewend kan worden voor investeringen. Is bij het laaghangend fruit een investering van 10.000 tot 15.000 euro nodig, bij hoog hangend fruit gaat het al snel over het vijfvoudige of meer, afhankelijk van de kwaliteiten die worden aangebracht.

    PV toegepast bestaande bouw

    De woningen kunnen er dan wel weer voor een tijd tegen. Zonder noemenswaardige grote ingrepen kan de woning weer dertig jaar of meer een rol spelen, op alle vlakken: onderhoud maar ook comfort en beleving. Het is natuurlijk een afweging over hoe je met de voorraad om moet gaan. De middelen ontbreken om alles in één keer op hoog niveau te doen, maar de huidige trend is er te veel op gericht om nu zo minimaal mogelijk te doen. Daarmee schuif je het probleem vooruit. Daarom was ik positief verrast door het project waarin men de energieambities juist van het casco vergt en niet vanuit de installatie. Daarmee onderkent men in ieder geval het effect van een goede schil. Al zie ik nog wel een kans voor verbetering. Juist door ook een goede koppeling te maken met de rest van het gebouw (het blijft integraal ontwerpen) kun je een optimaal gebouw maken. Zo kan met kleine toevoegingen aan een goed casco het een nog beter gebouw worden. Zie het casco maar als een hoofdgerecht en de toevoegingen als het toetje. Een goed toetje maakt het gerecht compleet. Zo is het ook bij de woning. Alle maatregelen samen vormen het eindresultaat.

    Even terug naar de genoemde renovatieopgave. Het doel is een ingreep voor dertig jaar, dus het is goed om de oplossingen in het casco te zoeken. Maar in dit geval lag de installatie al vast. Er was dus enkel een hoofdgerecht, geen toetje. Juist voor het totaalresultaat moet je zoeken naar de afstemming tussen casco én installatie. Nu had men de opgave al dusdanig dichtgetimmerd, zodat er voor innovatie vanuit de markt nauwelijks ruimte was. Optimalisatie tussen casco en installatie was nu niet mogelijk. Het project resultaat is daarmee te vergelijken met een goede en smakelijke maaltijd, maar niet af.
    De discussie gaat altijd over de lange termijn ten opzichte van de korte termijn. En uiteindelijk biedt de lange termijn daarin de beste perspectieven. Maar het moet wel nog altijd gefinancierd kunnen worden. Die ruimte is er niet altijd en daarom zal er ook een markt zijn voor korte termijn oplossingen, of oplossingen waar per component verbeteringen worden aangeboden (1). Als je op korte termijn energiebesparing wil realiseren kan dat. Soms is alleen een toetje ook lekker. Door gebruik van een verbeterde installatie, of toevoegingen zoals bijvoorbeeld PV cellen of een zonneboiler maak je een verbeterstap. Maar ben bewust dat het geen volledige maaltijd is, over een tijdje heb je weer honger. Zo ook bij de woning. Het toevoegen van zonnepanelen biedt een reductie op het energiegebruik. Maar het verbetert de rest van de woning niet. Zorg ervoor dat toekomstige verbeteringen (bijvoorbeeld aan de schil of dak) nog steeds tot de mogelijkheden behoren. Dan kun je in afwachting van verdere maatregelen voor nu even vooruit.
    Bronnen/verwijzingen:
    (1) Door niet een hele woning in een keer te renoveren, maar in componenten te denken worden verbeteringen uitgesmeerd in de tijd. Er is zich momenteel een aanbod aan het ontwikkelen voor deze markt.

  • Rek in de tijd

    Het accommoderend vermogen van de woningvoorraad

    Woningen voorzien in bepaalde behoeften. Die behoeften zijn aan verandering onderhevig. De manier van wonen van vijftig jaar geleden verschilt nogal met die van nu. De bestaande voorraad is gebaseerd op een manier van wonen uit het verleden. De vraag is, zit er rek in de tijd, met andere woorden, in welke mate bezitten woningen een accommoderend vermogen?
    Iedere woning die gebouwd wordt, wordt ontworpen binnen een bepaalde tijdgeest. Een nieuwbouwwoning op dit moment wordt gebouwd volgens een programma van eisen uit deze tijd. Het huidige bouwbesluit is leidend, het budget is passend bij een huurstelling of koopprijs en er worden voorzieningen aangebracht die we vandaag de dag nodig achten: afmetingen van de keuken, energieprestatie, aantal wandcontactdozen en het aantal toiletten in de woning, passend bij deze tijd. De woning wordt gerealiseerd met de huidige bekende en veel toegepaste technieken. Deze gang van zaken was in het verleden ook al het geval, maar dan met de opvattingen op dat moment. De normen en opvattingen van weleer hebben geleid tot de woningen zoals die er nu staan. Voor de aanpassingsvraag zijn die uitgangspunten van belang, ze duiden op een oorspronkelijke kwaliteit en het vermogen om vanuit de oorspronkelijke kwaliteit veranderingen te faciliteren.

    008 figuur ontwikkeling huishoudens © 2008

    Het wonen is veranderd, en daarmee ook de wensen/eisen, die we aan het wonen stellen. Het is niet voor niets dat de huidige nieuwbouwwoningen anders zijn. Als voorbeeld een woning uit de jaren vijftig. Werden daar vroeger de bedden nog in getekend en kon men wel met zeven of acht personen hierin wonen, op dit moment wordt diezelfde woning gebruikt door een- of tweepersoonshuishoudens. Het gaat dan om een hele andere manier van gebruiken van een woning. Bij woningverbeteringen, of dat nu conserveren, renoveren of transformeren betreft (1), moet je dan ook rekening houden met die veranderende eisen. Renovatie is een zoektocht naar mogelijkheden om de woning aan te passen. Hierbij gaat het erom het accommoderend vermogen (2) van een woning te kunnen bepalen, of eigenlijk: welke aanpassingen kunnen het beste in welk woningtype plaatsvinden?

    Op die manier is het mogelijk om op een evenwichtige manier met de huidige woningvoorraad om te gaan en de sterke punten te benutten waar dat kan. Op die manier biedt het bestaande extra kwaliteit die anders niet te realiseren is. Denk hierbij aan een bijzondere detaillering (3), een grote variëteit (4), of juist een smalle beukmaat die uitnodigt tot andere oplossingen (5). Bij ieder verbeteringreep kan de kwaliteit van een bestaande woning dichter bij de huidige kwaliteit worden gebracht. Met deze verbeteringrepen wordt niet alleen een onderhoudsingreep gepleegd, er wordt ook kwaliteit aan toegevoegd. Soms gaat het hier om een ingreep vanuit technisch onderhoud (vernieuwen van kozijn), maar een andere keer gaat het om het toevoegen van meer kwaliteit door nieuwe voorzieningen, bijvoorbeeld een nieuw ventilatiesysteem.

    plattegrond_BouwhulpGroep_Renovatie

    Bij de renovatieopgave gaat het erom dat men het accommoderend vermogen van de woningen weet te benutten. Het accommoderend vermogen is gebaseerd op de volgende kenmerken en eigenschappen van een woning (6):

    • Schakeling
    • Stapeling
    • Ontsluiting
    • Beukmaat
    • Ruimte.

    Tezamen bepalen deze vijf kenmerken de potentie van een woning. De mogelijkheden van het casco volgen hieruit en dat wordt vervolgens verder ingevuld met voorzieningen, uitrusting en afwerking. Ieder woningtype heeft zijn eigen kenmerken en kan op basis daarvan ruimte bieden voor aanpassingen. Doordat er verschillende woningtypen te onderscheiden zijn (7), is het accommoderend vermogen van de voorraad verschillend. Diverse typen hebben een eigen accommoderend vermogen. De doorzonwoning is een type dat op basis van de maat, maar ook op basis van de perceeloppervlakte en ontsluiting, veel mogelijkheden biedt.

    cycli woningen met woninggrootte © 2010_BouwhulpGroep

    Het gaat erom de rek in de tijd te zien. Een woning is niet ‘op’ na vijftig jaar. Er moet meestal wel kwaliteit worden toegevoegd om weer een substantiële rol in de woningmarkt te kunnen spelen, maar dat is meteen de mogelijkheid om met maatregelen een woning op maat te maken. Renovatie gaat verder dan alleen de technische oplossing bepalen. Er moet per opgave een woning(type) worden geselecteerd, waarin het beste de gewenste kwaliteit gerealiseerd kan worden. Het selecteren van een woningtype met het invullen van verbetervoorstellen heeft te maken met begrip van het bestaande. Dat vraagt om verder te kijken dan alleen de eerste tien jaar, maar ook oog hebben voor woonwensen van de toekomst. De opgave is dan ook om nu al in te spelen op de komende aanpassingen, door het accommoderend vermogen zo optimaal mogelijk te benutten.
     

    Bronnen/verwijzingen:

    (1) Begrippen maken feiten overbodig, Martin Liebregts, kennisbank bestaande woningbouw, 27 oktober 2008
    (2)   Het accommoderend vermogen van de Hollandse woning, Martin Liebregts en Jelle Persoon, 14 december 2011, kennisbank bestaande woningbouw
    (3)   De eigenheid benut: ruimte, ruimtelijkheid en beeld, Martin Liebregts, 22 maart 2013, kennisbank bestaandewoningbouw
    (4) Rijtjeswoning het verborgen potentieel aan differentiatie (1), Martin Liebregts, 13 maart 2013
    (5)  van woonerf naar hybridewoning, Martin Liebregts,kennisbank bestaandewoningbouw 16 september 2013
    (6)    De kenmerken en eigenschappen worden in de publicatie ‘Essay, woningtype als ordeningsprincipe, Karakterisering van de Nederlandse woningvoorraad’ nader toegelicht. Deze publicatie verschijnt begin 2014.
    (7)   Woningvoorraad uniformiteit in verscheidenheid, 13 augustus 2013, Martin Liebregts, kennisbank bestaande woningbouw.

  • Hoge waardering voor de Poorters van Montfoort

    Auteurs: Martin Liebregts en Haico van Nunen

    Een score die vermeld mag worden
    In de afgelopen maand is er een enquête gehouden onder de bezoekers van de Poorters van Montfoort (1), het pilotproject van Active House (2). De geënquêteerden bestaan uit mensen uit het vak: opdrachtgevers, adviseurs en bouwers. Allereerst is aan de betrokkenen gevraagd, hoe ze een negental kwaliteitsaspecten van Active House waarderen, als ze dit afzetten tegen de huidige praktijk van de (Nederlandse) renovatie. Als uitgangspunt was aangenomen, dat deze praktijk gemiddeld een zeven scoort (ruim voldoende). Op alle aspecten wordt in deze enquête beduidend hoog gescoord dan nu gangbaar is. Gemiddeld is de waardering 8,3 tegen 7,0. Alle reden om de pilot in eerste instantie als succesvol te beschouwen. De waardering voor de kwaliteit is er breed aanwezig en de eerste stap voor een vervolg is hiermee gezet.

    Lees meer

  • Overtuig de bewoner

    Laatst zat ik een artikel te lezen over ‘persuasive technology’. Het gaat over hoe je, met ondersteuning van techniek, mensen aan kunt zetten tot het juiste gedrag. Als voorbeeld werd in dat artikel een weg genoemd. Op een hele brede weg word je uitgenodigd om hard te rijden. Is diezelfde weg een stuk smaller dan wordt er minder hard gereden. Het idee van persuasive technology is dat met techniek, bijvoorbeeld LED verlichting, de weg breder en smaller gemaakt kan worden, naar gelang de gewenste snelheid. De gebruiker wordt op deze manier (onbewust) aangezet tot ander gedrag.

    weg verlichting_Bouwhulp

    Je gaat dan eens nadenken over technieken die we in de bouw zouden kunnen gebruiken. We hebben het altijd over ‘de gebruiker centraal stellen’, maar doen we dat ook echt? Uiteindelijk bouw je voor de gebruiker, en wil je met het gebouw de gebruiker ten diensten zijn. Aan de andere kant, als we technieken in moeten zetten om de gebruiker zich volgens een bepaald patroon te laten gedragen, stellen we dan de gebruiker daadwerkelijk centraal? Met technieken die de gebruiker beïnvloeden stel je eigenlijk de maatschappij centraal, net als bij de snelheid op de weg, waar we de maatschappelijk gewenste situatie onbewust willen afdwingen. Wellicht een paar ideeën om te kijken wat de toekomst in de woning ons brengt.

    Misschien is het dan wel mogelijk om met verlichting in de woning een gevoel van comfort op te wekken. Door op koude dagen warme kleuren te gebruiken in de verlichting, ervaart de gebruiker het als warmer. Het gevolg is dat hij de verwarming minder snel hoger in zal stellen. In de zomerperiode kun je juist met koele kleuren werken, waardoor het vertrek koeler wordt ervaren.

    Een andere mogelijkheid heeft te maken met het warmtapwaterverbruik. Een groot deel van de energierekening bestaat uit warm water. Zeker bij de goed geïsoleerdere woningen kan het warmtapwaterverbruik oplopen tot meer dan de helft van het totale gasverbruik. Doordat we steeds betere installaties hebben, maken we er bovendien langer gebruik van, het is comfortabel om lang onder de douche te staan. De zandloper in de douche is meestal niet genoeg om ons te laten stoppen. Maar het is ook mogelijk om met verlichting (steeds koelere kleuren?) of zelfs de fysieke watertemperatuur aan te passen, zodat je merkt dat het minder comfortabel wordt en je daarmee weet dat het lang genoeg heeft geduurd?

    Led douche

    Een combinatie van woningvoorzieningen en het beïnvloeden van de bewoner kan ook. We verwarmen nu onze hele woning op een gelijkmatige temperatuur. Dit doen we veelal via radiatoren of andere afgifte instrumenten. Wellicht moet het gebouw veel kleine stralingspanelen hebben, die met ons meedenken. Als ik op de bank zit doen alleen de panelen bij de bank het, en bij het koken staan de panelen in de keuken aan. Minder hoog, want er komt al warmte van de keuken. Door de chip die je bij je draagt is bekend of die persoon het warm of juist koud wil hebben. De verlichting uit het eerste voorbeeld kan hierbij ondersteuning geven.

    Wat opvalt aan de punten hierboven is dat ze allemaal met comfort te maken hebben. Blijkbaar is dat het terrein waar we met beïnvloeding van de gebruiker hem ook tot ander gedrag aan kunnen zetten.

    Misschien hoeft het allemaal ook niet zo drastisch en is het al voldoende om in een display zichtbaar te maken wat je tot nu toe verbruikt hebt. En dan bedoel ik niet in kuub gas of kWh. Nee, gewoon in euro’s. Dat is toch waar we gevoelig voor zijn. Het gaat dan meer om bewustwording dan om het overhalen/overtuigen van een bewoner. En met de huidige techniek zijn er voldoende voorbeelden voor bewustwording. Zolang de HR-ketel draait om het water op te warmen, of de droger aanstaat om de was weer droog te krijgen, mag er best een rood lampje knipperen. Maar een meekleurende wandcontactdoos, die het (sluip)verbruik aangeeft in kleuren, laat ook duidelijk zien wat er gebeurt. Of een radiator die mee kleurt met de ingestelde temperatuur. Iedere graad meer betekent ook een rodere kleur. Zo zie je wat op een bepaald moment energie vraagt.
    Ik denk dat het beïnvloeden of overhalen van een gebruiker in de woning nog wat ver gaat. Het individuele van een bewoner moet juist gekoesterd worden. Voordat ‘persuasive technlogy’ in de bouw een plek vindt, zal er nog veel gaan gebeuren. Ik denk dat techniek wel veel meer ingezet kan worden bij het overtuigen van bewoners, door zichtbaar te maken wat er om hem of haar heen gebeurt, en op die manier de bewoner te overtuigen dat hij het zelf anders moet doen.

  • Onderhoudskosten tussen behoeften en praktijk

    Serie over exploitatiekosten, onderhoud en energie -3-

    door: Martin Liebregts

    Onderhoudskosten in de praktijk

    De onderhoudskosten vormen één van de variabelen van de exploitatiekosten, die voortdurend onderwerp van beleid zijn. In de afgelopen vijftien jaar zijn ze in hoofdlijnen een redelijke constante geweest in de bedrijfsvoering van de sociale huurwoning. De onderhoudskosten – exclusief woningverbetering – schommelden rond de 1.400 euro per woning per jaar (peil 2012). In de periode 1995-2010 varieerde het gemiddeld van 1.300 tot 1.550 euro.
    De kosten voor klachten- en mutatieonderhoud bedragen circa 500 euro (peil 2012). In de gehele periode 1995-2012 zijn de kosten voor klachten- en mutatieonderhoud gestegen van 360 tot 500 euro per jaar (prijspeil 2012). Een stijging van 40 procent.
    Lees meer

  • ketensamenwerking, onderhoud en energie

    Auteurs: Martin Liebregts en Haico van Nunen

    Veel beheerders worstelen met het effectief uitvoeren van onderhouds- en energiebesparende maatregelen. Hoewel deze maatregelen afzonderlijk genoemd worden betreft het in wezen twee gelijksoortige maatregelen. Zowel bij onderhoud als bij energiebesparing gaat het om een combinatie van planmatige werkzaamheden waar tevens sprake is van enige kwaliteitsverbetering. Alleen als het energiebesparend is dan noemen we het tegenwoordig vaak apart. Deze maatregelen horen tot de huis-tuin-en-keuken maatregelen van een beheerder. Echter door afzonderlijke ambities op bezitsniveau op te stellen lijken het verschillende grootheden met verschillende doelen. Op zichzelf vreemd als men bedenkt dat elke vorm van onderhoud met een of andere vorm van verbetering gepaard gaat, en dat ten aanzien van uiteenlopende kwaliteitsaspecten.  In de praktijk stelt een beheerder al gedifferentieerde kwaliteitsdoelen in combinatie met onderhoud. Denk hierbij aan kwaliteiten zoals een seniorenlabel, politiekeurmerk of ‘de betaalbare woning’.

    Het probleem zit dan ook niet in de aard van onderhoud en/of verbetering, maar veel meer in de vraag hoe kun je als beheerder een betere kosten-kwaliteitverhouding krijgt als het om onderhoud of energiebesparingsmaatregelen gaat en hoe je via een duidelijke opgave hieraan uitvoering geeft. Hierbij komen ook nieuwe vormen van samenwerking met marktpartijen naar voren als een van de mogelijke hulpmiddelen om dit te realiseren. Een globale beschouwing van kansen in de praktijk kan een en ander verduidelijken.

    Lees meer

  • Orakeldossier: Talmalanen – Woerden

    door: Haico van Nunen en Melanie Klinkenberg

    Het Orakel heeft gesproken….

    Tijdens de renovatiebeurs in Den Bosch heeft er voor de eerste keer een ‘Orakel’ plaatsgevonden. Nu geen mythische verhalen maar concrete projecten en mogelijke oplossingen voor de dilemma’s.  De dilemma’s zijn zeer divers. Van monumenten waar aan de buitenzijde nagenoeg niets kan veranderen, tot aan de vraag welke ambities (reëel) haalbaar zijn.

    Het SEV roadshow team, dat als doel heeft om corporatie-managers te stimuleren om de woningvoorraad te verduurzamen, geeft haar visie op de dilemma’s.  In deze visie speelt de blik naar de toekomst vaak een grote rol. In deze serie van artikelen wordt telkens een project uit het orakel nader toegelicht. Welke dilemma’s spelen er en wat is de visie die hierbij past.

    Talmalanen- Woerden

    Uit de analyse van het bezit voor de portefeuillestrategie bleek dat de eengezinswoningen uit de jaren zeventig een kwetsbaar deel van het bezit vormen. De woningen zijn inmiddels ongeveer 40 jaar oud en in een groot deel is nauwelijks onderhoud aan de binnenzijde geweest, waardoor in ieder geval keuken, badkamer en toilet verouderd zijn. Toch zijn het ‘high potentials’ met meer dan 100m² oppervlakte, voor- en achtertuin en een zolder met twee dakkapellen. Kortom, interessante woningen die zeker toekomstwaarde hebben. Jammer dat er eerder al is verkocht en een deel nog steeds een verkooplabel heeft. Dit wordt echter niet teruggedraaid.

    Bij de resterende huurwoningen is de insteek om meer te doen dan alleen maar groot onderhoud. Eventueel renoveren met nieuwbouwkwaliteit, maar wat is dat dan? En hoe gaan we om met het versnipperde deel dat is ontstaan door de verkoop? En hoe ga je om met de (voor een groot deel) oudere bewoners in dit complex?

    Het orakel spreekt

    De potentiële kwaliteit van de woningen is goed, ruim en een goede indeling. De dakkapel maakt ook de zolder tot een volwaardige leefruimte. Gegeven dat de woningen veertig jaar oud zijn en er weinig onderhoud gepleegd is, zal er nu veel meer gedaan moeten worden. Dit is dé mogelijkheid om de woningen echt een kwaliteitsimpuls te geven. Niet alleen op het gebied van woontechniek en uitrusting, maar juist ook op het energetische vlak. De ingreep die je nu doet, doe je voor de lange toekomst. Dat brengt een forse ingreep met zich mee. En je moet bewoners overtuigen van de meerwaarde die de ingreep met zich meebrengt. Als je draagvlak hebt bij de bewoners wordt de hele planontwikkeling een ander verhaal. Het plan moet ook het plan van de bewoners worden. Dit kan bijvoorbeeld gesteund worden door eerst een proefwoning te realiseren. Laat zien wat de bedoeling is van de maatregelen. Op die manier raken andere bewoners overtuigd. Aangezien het bezit verspreid is, kunnen er ook individuele woningen uit gehaald worden. De aanpak volgens de serie van één past hier uitstekend.

    Groenwest geeft aan dat het advies van het Orakel was om het betrekken van bewoners vooral te bereiken door te kijken naar welke verbeteringen bewoners zelf graag zouden zien. Maak een combinatie van comfort en energetische verbeteringen. Het advies om vooral ook niet meer te kijken naar label C maar te gaan voor energieneutraal (dat wordt volgens het orakel het streven na2018) landt binnen de organisatie nog niet. Label C wordt goed genoeg bevonden, al halen we in de praktijk vaak al B bij ingrepen. Over de voortgang van dit project is op dit moment helaas nog niets te melden.

    Benieuwd naar meer Orakels? Kijk in het Orakeldossier.