• Kip of het ei

    De afgelopen dagen kwam Tesla regelmatig in het nieuws met de presentatie van de Powerwall. Een accu voor in huis, die het mogelijk maakt om zelf energie op te slaan. Het opent nieuw deuren voor het opwekken van duurzame energie, zoals zonne-energie. Op zichzelf een interessante ontwikkeling, al zal vanwege de prijs en het effect het nog wel even duren voordat iedereen een dergelijk product in huis heeft. Het opmerkelijke van het bericht is dat de productie plaats vindt in een grote nieuwe fabriek die enkel en alleen accu’s gaat maken. De gedachte hierachter is, dat door een fabriek van dat formaat op te zetten (de wereldwijde productiecapaciteit wordt verdubbeld) de prijs van de accu’s moet dalen. En een lagere prijs voor accu’s heeft Tesla nodig om hun auto’s betaalbaar te kunnen maken. Daarmee schept Tesla zijn eigen voorwaarden voor een betaalbaar product. En daarmee wordt het kip en het ei verhaal doorbroken. Opschaling vindt alleen plaats als de prijs daalt, maar de prijs daalt alleen als er opschaling van de vraag plaatsvindt.

    Lees meer

  • De toekomst van onderhoud

    – De component als drager voor onderhoud –

    Door: Haico van Nunen, 19 maart 2015

    De bouw verandert. Nieuwe inzichten, nieuwe opgaven, of deels oude opgaven worden op een andere manier ingevuld. Maar anders omgaan met bouwen betekent ook anders omgaan met onderhoud. Vanuit de beheersbaarheid van de onderhoudslasten worden diverse initiatieven ondernomen om de kosten te reduceren. Ingegeven vanuit sturing van het proces (wie doet het), vanuit het moment van onderhoud plegen (bijvoorbeeld vraaggestuurd of juist op basis van conditiemetingen), en vanuit de te realiseren kwaliteit (wat ga je leveren). Het betreft allemaal manieren om te zoeken naar een optimalisatie van het bestaande onderhoud aan een woning als geheel. De vraag is of, met alle gedifferentieerde vragen van vandaag de dag, de complexgerichte of de woninggerichte aanpak het beste is?

    Lees meer

  • Zitten op de grondstoffenbank

    In de toekomst zal er steeds meer sprake zijn van de circulaire economie, een economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren. Onze woningvoorraad speelt daar een rol in. Er staat namelijk grofweg een miljard ton aan gebouwd materiaal, alleen al aan woningen (1). Dat vormt onze grondstoffenbank voor de toekomst. De vraag, is hoe we die grondstoffen in kunnen zetten?

    Een tijdje terug begeleide ik een workshop die ging over de circulaire economie. Het specifieke onderwerp van de sessie was ‘bestaande voorraad als grondstoffenbank’. Er werd opgemerkt dat het beschouwen van iemands huis als grondstoffenbank toch wel op weerstand zou stuiten van de bewoners. Immers die zijn toch meer geneigd om te denken in termen zoals thuis, comfort, geborgen of eigenheid. En niet in grondstof, footprint of recycling. Tot nu toe blijven hergebruik en gesloten kringlopen dan vaak in de idealensfeer hangen. Toch biedt de gedachte van een circulaire economie voor zowel gebruiker als fabrikant toekomst. Drie stappen om dat toekomstperspectief te vergroten:

    1. Haal motieven uit elkaar
    De gemiddelde bewoner is niet bezig met waar iets van gemaakt is of waar het vandaan komt. Eerder met: ‘is het mooi, kan ik het gebruiken, heb ik er iets aan’. Dat zijn de vragen waar het om gaat. Het aantal gebruikers dat écht iets aanschaft vanwege hergebruik of herkomst van materialen is beperkt. Bovendien zit dit vaak nog in de gadgetsfeer.
    De fabrikant heeft een heel andere agenda. Een grote kostenpost bij veel producten is de grondstof. Daarbij gaat het niet alleen om de prijs van het product, maar steeds vaker zijn aanbod en beschikbaarheid (en daarmee de prijs) van belang. Kijk maar eens naar de beschikbaarheid van aluminium (2). Als je eigenaar blijft van de materialen, dan heb je de beschikbaarheid zeker gesteld.

    2. Zoek overeenkomsten
    Als aanbieder wil je zeggenschap houden over je grondstof. Maar waarom zou de bewoner daar in meegaan? Het moet interessant gemaakt worden voor hen om hiervoor te kiezen. Wellicht door het om de vijf jaar omwisselen van een product (als voorbeeld bij onderhoud of revisie). Of juist vanwege vervangbaarheid of reparatiemogelijkheden van een product. Statiegeld wordt ook wel eens genoemd, maar vanwege de lange tijd die er aan gekoppeld zit, zijn mensen hier vaak niet happig op. Maar zou het niet mooi zijn als de fabrikant na tien jaar de deurtjes van de keuken terugneemt en je iets anders uit kunt zoeken? Aangezien het voor beiden een win-winsituatie, is moet hier een verdienmodel voor te vinden zijn. Koop, huur of lease zijn hier voorbeelden van. De overeenkomst hierin is dat de fabrikant na een bepaalde tijd zijn grondstof terug wil en dat de bewoner na een bepaalde tijd aan iets nieuws toe is. Wanneer die momenten samenvallen is er een overeenkomst.

    3. Stimuleren
    De stimulans voor het bedrijfsleven is helder. De circulaire economie zorgt voor garantie in aanvoer. Bovendien kan vaak met minder milieulast geproduceerd worden. Het voordeel voor de bewoner ligt op het vlak van meer inspraak en meer keuze. Wellicht keuzen die we nu niet eens mogelijk achten. Bewoners krijgen er iets voor terug indien men kiest voor producten met een circulaire gedachte.

    Woning_BouwhulpGroep_1000

    De circulaire economie biedt kansen voor zowel de gebruiker als de producent. Het vraagt wel om een andere benadering van bouwen. Componenten van een gebouw moeten los te halen zijn. Monteren en demonteren moet onlosmakelijk verbonden zijn met het ontwerp. Het gaat dan ook niet meer over het denken in een heel gebouw, maar over componentdenken. Door een woning op te delen in componenten kan de stap naar de circulaire economie langzaam gemaakt worden. In een circulaire economie zijn het bouwen en onderhouden opgenomen. Tussentijdse vervanging of revisie maakt onderdeel van uit van de oplossing om gedurende de periode te voorzien in een gebruiksfunctie. De schaal van een component maakt deze oplossingsrichting behapbaar.


    Bronnen/verwijzingen:
    (1) De voorraad bestaat uit 7,27 miljoen woningen van gemiddeld 115 ton (bouw)materiaal
    (2) Veel bestaand aluminium wordt vanuit Europa verscheept naar China. Het is vanuit Chinees oogpunt gezien efficiënter dit materiaal op te kopen en te vervoeren dan nieuw aluminium te maken. Het gevolg zijn hogere aluminiumprijzen in Europa. Bovendien wordt hierdoor in Nederland meer nieuw aluminium geproduceerd dan eigenlijk nodig zou zijn

  • ‘type duurzaam’

    De kwaliteitseisen die we aan woningen stellen worden steeds scherper. Omdat de gebruiker dat wil, maar vooral doordat de overheid het voorschrijft. Het Bouwbesluit geldt als ondergrens, maar wordt meestal ook gezien als bovengrens. Meer bieden kost geld. Maar je kunt het ook omdraaien. Meer bieden geeft een bepaalde waarde, en als de gebruiker die waarde ziet gaat hij er om vragen.

    Het gaat er dan om de vraag vooraf aan te kunnen geven. Welke kwaliteitsaspecten vinden bewoners de moeite waard om te vragen en vervolgens ook in te investeren. Een van deze kwaliteitsaspecten is duurzaamheid. In het artikel ‘van merk naar model’ (1) wordt ook al stilgestaan bij duurzaamheid. Daar wordt onderscheid gemaakt naar een aantal maatschappelijke thema’s die het onderscheid kunnen maken in de kwaliteit van een product. Deze maatschappelijke thema’s worden daar vergeleken als de ‘typen’ van een auto. Waar bij auto’s het gaat over een sedan, een stationwagon of een SUV, gaat het in de bouw over  woningen met aandacht voor comfort, duurzaamheid, levensloopbestendig, wonen met uitstraling of ruimtelijk wonen. Daarmee komen er verschillende typen componenten op de markt.

    auto typen
    Lees meer