Onze kerntaak als corporatie is het bieden van huisvesting voor mensen met lage inkomens. Die huisvesting moet betaalbaar zijn voor de huurders, maar ook voor de corporatie. Immers, als de corporatie er niet meer is kunnen we ook geen woningen verhuren. Energiezuinig bouwen is daarmee een uitdaging. Het verbetert voor huurders de betaalbaarheid van verwarming en warm water, maar verhoogt de investering van de corporatie.
Browsing tag: energie
van stip naar lijn
Invulling geven aan de stip op de horizon
Renovatie is in beweging. Een beetje. Langzaamaan ontstaan er initiatieven om met een renovatie substantieel kwaliteit toe te voegen voor de langere termijn. Het is nog geen gemeengoed en blijft tot nu toe nog hangen op voorbeeldprojecten en pilots, maar er is beweging om de renovatieopgave voor de lange termijn vorm te geven. Een veelgehoord doel is om ‘de stip op de horizon’ in te vullen. Maar dan komt ook meteen de vraag naar voren, hoe ziet die stip er uit? En is er wel sprake van één stip?
‘type duurzaam’
De kwaliteitseisen die we aan woningen stellen worden steeds scherper. Omdat de gebruiker dat wil, maar vooral doordat de overheid het voorschrijft. Het Bouwbesluit geldt als ondergrens, maar wordt meestal ook gezien als bovengrens. Meer bieden kost geld. Maar je kunt het ook omdraaien. Meer bieden geeft een bepaalde waarde, en als de gebruiker die waarde ziet gaat hij er om vragen.
Het gaat er dan om de vraag vooraf aan te kunnen geven. Welke kwaliteitsaspecten vinden bewoners de moeite waard om te vragen en vervolgens ook in te investeren. Een van deze kwaliteitsaspecten is duurzaamheid. In het artikel ‘van merk naar model’ (1) wordt ook al stilgestaan bij duurzaamheid. Daar wordt onderscheid gemaakt naar een aantal maatschappelijke thema’s die het onderscheid kunnen maken in de kwaliteit van een product. Deze maatschappelijke thema’s worden daar vergeleken als de ‘typen’ van een auto. Waar bij auto’s het gaat over een sedan, een stationwagon of een SUV, gaat het in de bouw over woningen met aandacht voor comfort, duurzaamheid, levensloopbestendig, wonen met uitstraling of ruimtelijk wonen. Daarmee komen er verschillende typen componenten op de markt.
Zonnestroom op grote schaal
Vorige week werd bekend dat de Amsterdam ArenA wordt voorzien van een zonnepaneelsysteem. Het vaste dak wordt voorzien van 4.200 zonnepanelen, die samen jaarlijks 930.000 kWh op moeten wekken (1). Dat is het equivalent van 270 huishoudens. Daarmee wordt de ArenA een van de drie grootste ‘zonnestadions’ van Europa. Mede door het klimaat en energiefonds en Green Deal partners kon de financiering van de ArenA rond komen. In Nederland is het stadion van FC Groningen ook al voorzien van een grote hoeveelheid zonnepanelen (2). Daar is er voor gekozen om door middel van crowdfunding de financiële middelen bij elkaar te brengen. Je kunt een ‘aandeel’ kopen waarmee je een rendement kunt verwachten. De aantrekkingskracht van een voetbalstadion (en club) speelt hierbij natuurlijk een rol. Dit jaar wordt het stadion van ADO ook van drieduizend panelen voorzien (3). Zo zijn er meer stadions waar een grote hoeveelheid zonne-energie kan worden opgewekt, hetzij voor eigen gebruik of juist om energie te leveren aan de directe omgeving. Zo is er ook al eens geopperd om met het PSV stadion energie op te wekken voor de (monumentale) woningen van het Philipsdorp (4). Wellicht is dat dan de nieuwe toekomst om de omgeving in te schakelen voor energieopwekking. Dit hoeft zich niet te beperken tot voetbalstadions, maar ook nabijgelegen industrie of andere gebouwde omgeving kunnen hiervoor worden ingezet.
Voor grote projecten zoals een stadion is de situatie duidelijk. Er wordt energie opgewekt en er wordt een contract opgezet met de grootverbruiker. De voorwaarden voor een energieleverancier zijn dan van kracht. Het wordt al weer anders als je de opgewekte energie wilt leveren aan meerdere huishoudens. Het salderen, wat bij de particulier gebeurt, gaat dan niet op en ook nu moet de partij die de energie opwekt voldoen aan alle voorwaarden voor energielevering. Het vraagt dus wel iets meer dan alleen maar investeren en panelen plaatsen. Maar de ruimte om panelen te plaatsen is vaak aanwezig. Wellicht moeten we eens meer kijken naar de mogelijkheden daarvoor en kijken wat de verschillende Green Deals (5) mogelijk maken. Het is een ieder geval een optie om rekening mee te houden.
Bronnen/verwijzingen:
(1) Toelichting op het zonnestroomsysteem in de ArenA
(2) Op het stadion van FC Groningen zijn als eerste voetbalstadion in Nederland pv-panelen aangebracht
(3) In 2014 is het plan om het stadion van ADO Den Haag van pv-panelen te voorzien.
(4) Orakel van delphi
(5) Green Deal in Tilburg
BLOKVERWARMING, KANSEN VOOR DUURZAAMHEID
Het meest gangbare verwarmingstype in Nederland is de individuele cv-ketel. Dit komt met name doordat er nu eenmaal meer eengezinswoningen zijn dan meergezinswoningen. Bovendien geldt, dat lang niet alle meergezinswoningen gebruik maken van een collectieve installatie. Vaak is er in het verleden juist besloten om de collectieve installatie te verwijderen en te vervangen door een individuele installatie. Het grootste voordeel daarvan is dat het verbruik echt direct terug te leiden is naar de bewoner. Dat is namelijk nog steeds een belangrijk knelpunt bij collectieve systemen, ook al zijn er ondertussen systemen die dit goed kunnen registreren. Toch zijn ook hier kansen. Als de infrastructuur goed is, leent de collectieve verwarming zich uitermate goed voor een duurzame energieopwekking.
energetisch verbeteren: een complete maaltijd
Onlangs kwam ik een renovatieproject tegen waarin specifiek een onderscheid gemaakt werd tussen bouwtechnische oplossingen (casco en schil) en de installatie. De voorgeschreven energieambitie moest enkel met bouwkundige maatregelen gerealiseerd worden. De installatie van het complex was zelfs voorgeschreven en stond los van de verdere aanpak. Onbewust moest ik denken aan de “strijd” over wat nu de beste oplossing is, eerste de makkelijke oplossingen (laaghangend fruit) en vervolgens de meer ingewikkelde toepassingen (hoog hangend fruit), of toch eerst andersom? Voor beide aanpakken is iets te zeggen, zowel positief als negatief. De makkelijke oplossingen, zoals isolatie en een nieuwe cv-installatie zijn eenvoudig aan te brengen en over het algemeen niet zeer kostbaar. Dat maakt de toepassing ervan laagdrempelig, waardoor er een grote groep woningen voor in aanmerking komt. Zeker gezien de verschillende gemaakt afspraken moeten corporaties deze maatregelen wel nemen om aan de genoemde doelstellingen (labels, CO2, etc.) te kunnen voldoen. De keerzijde is dat deze woning nu verbeterd worden tot (maximaal) label B, maar dat vervolgens de komende vijftien tot twintig jaar er niets meer aan gebeurt. Dus ook over vijftien jaar is het nog steeds (maximaal) een label B woning met bijbehorende kwaliteit. Bovendien moet er dan weer opnieuw een ingreep gepleegd worden om aan de wensen te blijven voldoen. Is deze weg dan de juiste keuze voor de langere termijn?
Aan de andere kant zijn voor oplossingen die zich richten op lange termijn vaak ook hogere investeringen nodig. Geld dat ,zeker nu, nog maar in beperkte mate aangewend kan worden voor investeringen. Is bij het laaghangend fruit een investering van 10.000 tot 15.000 euro nodig, bij hoog hangend fruit gaat het al snel over het vijfvoudige of meer, afhankelijk van de kwaliteiten die worden aangebracht.
De woningen kunnen er dan wel weer voor een tijd tegen. Zonder noemenswaardige grote ingrepen kan de woning weer dertig jaar of meer een rol spelen, op alle vlakken: onderhoud maar ook comfort en beleving. Het is natuurlijk een afweging over hoe je met de voorraad om moet gaan. De middelen ontbreken om alles in één keer op hoog niveau te doen, maar de huidige trend is er te veel op gericht om nu zo minimaal mogelijk te doen. Daarmee schuif je het probleem vooruit. Daarom was ik positief verrast door het project waarin men de energieambities juist van het casco vergt en niet vanuit de installatie. Daarmee onderkent men in ieder geval het effect van een goede schil. Al zie ik nog wel een kans voor verbetering. Juist door ook een goede koppeling te maken met de rest van het gebouw (het blijft integraal ontwerpen) kun je een optimaal gebouw maken. Zo kan met kleine toevoegingen aan een goed casco het een nog beter gebouw worden. Zie het casco maar als een hoofdgerecht en de toevoegingen als het toetje. Een goed toetje maakt het gerecht compleet. Zo is het ook bij de woning. Alle maatregelen samen vormen het eindresultaat.
Even terug naar de genoemde renovatieopgave. Het doel is een ingreep voor dertig jaar, dus het is goed om de oplossingen in het casco te zoeken. Maar in dit geval lag de installatie al vast. Er was dus enkel een hoofdgerecht, geen toetje. Juist voor het totaalresultaat moet je zoeken naar de afstemming tussen casco én installatie. Nu had men de opgave al dusdanig dichtgetimmerd, zodat er voor innovatie vanuit de markt nauwelijks ruimte was. Optimalisatie tussen casco en installatie was nu niet mogelijk. Het project resultaat is daarmee te vergelijken met een goede en smakelijke maaltijd, maar niet af.
De discussie gaat altijd over de lange termijn ten opzichte van de korte termijn. En uiteindelijk biedt de lange termijn daarin de beste perspectieven. Maar het moet wel nog altijd gefinancierd kunnen worden. Die ruimte is er niet altijd en daarom zal er ook een markt zijn voor korte termijn oplossingen, of oplossingen waar per component verbeteringen worden aangeboden (1). Als je op korte termijn energiebesparing wil realiseren kan dat. Soms is alleen een toetje ook lekker. Door gebruik van een verbeterde installatie, of toevoegingen zoals bijvoorbeeld PV cellen of een zonneboiler maak je een verbeterstap. Maar ben bewust dat het geen volledige maaltijd is, over een tijdje heb je weer honger. Zo ook bij de woning. Het toevoegen van zonnepanelen biedt een reductie op het energiegebruik. Maar het verbetert de rest van de woning niet. Zorg ervoor dat toekomstige verbeteringen (bijvoorbeeld aan de schil of dak) nog steeds tot de mogelijkheden behoren. Dan kun je in afwachting van verdere maatregelen voor nu even vooruit.
Bronnen/verwijzingen:
(1) Door niet een hele woning in een keer te renoveren, maar in componenten te denken worden verbeteringen uitgesmeerd in de tijd. Er is zich momenteel een aanbod aan het ontwikkelen voor deze markt.
Hoge waardering voor de Poorters van Montfoort
Auteurs: Martin Liebregts en Haico van Nunen
Een score die vermeld mag worden
In de afgelopen maand is er een enquête gehouden onder de bezoekers van de Poorters van Montfoort (1), het pilotproject van Active House (2). De geënquêteerden bestaan uit mensen uit het vak: opdrachtgevers, adviseurs en bouwers. Allereerst is aan de betrokkenen gevraagd, hoe ze een negental kwaliteitsaspecten van Active House waarderen, als ze dit afzetten tegen de huidige praktijk van de (Nederlandse) renovatie. Als uitgangspunt was aangenomen, dat deze praktijk gemiddeld een zeven scoort (ruim voldoende). Op alle aspecten wordt in deze enquête beduidend hoog gescoord dan nu gangbaar is. Gemiddeld is de waardering 8,3 tegen 7,0. Alle reden om de pilot in eerste instantie als succesvol te beschouwen. De waardering voor de kwaliteit is er breed aanwezig en de eerste stap voor een vervolg is hiermee gezet.
Overtuig de bewoner
Laatst zat ik een artikel te lezen over ‘persuasive technology’. Het gaat over hoe je, met ondersteuning van techniek, mensen aan kunt zetten tot het juiste gedrag. Als voorbeeld werd in dat artikel een weg genoemd. Op een hele brede weg word je uitgenodigd om hard te rijden. Is diezelfde weg een stuk smaller dan wordt er minder hard gereden. Het idee van persuasive technology is dat met techniek, bijvoorbeeld LED verlichting, de weg breder en smaller gemaakt kan worden, naar gelang de gewenste snelheid. De gebruiker wordt op deze manier (onbewust) aangezet tot ander gedrag.
Je gaat dan eens nadenken over technieken die we in de bouw zouden kunnen gebruiken. We hebben het altijd over ‘de gebruiker centraal stellen’, maar doen we dat ook echt? Uiteindelijk bouw je voor de gebruiker, en wil je met het gebouw de gebruiker ten diensten zijn. Aan de andere kant, als we technieken in moeten zetten om de gebruiker zich volgens een bepaald patroon te laten gedragen, stellen we dan de gebruiker daadwerkelijk centraal? Met technieken die de gebruiker beïnvloeden stel je eigenlijk de maatschappij centraal, net als bij de snelheid op de weg, waar we de maatschappelijk gewenste situatie onbewust willen afdwingen. Wellicht een paar ideeën om te kijken wat de toekomst in de woning ons brengt.
Misschien is het dan wel mogelijk om met verlichting in de woning een gevoel van comfort op te wekken. Door op koude dagen warme kleuren te gebruiken in de verlichting, ervaart de gebruiker het als warmer. Het gevolg is dat hij de verwarming minder snel hoger in zal stellen. In de zomerperiode kun je juist met koele kleuren werken, waardoor het vertrek koeler wordt ervaren.
Een andere mogelijkheid heeft te maken met het warmtapwaterverbruik. Een groot deel van de energierekening bestaat uit warm water. Zeker bij de goed geïsoleerdere woningen kan het warmtapwaterverbruik oplopen tot meer dan de helft van het totale gasverbruik. Doordat we steeds betere installaties hebben, maken we er bovendien langer gebruik van, het is comfortabel om lang onder de douche te staan. De zandloper in de douche is meestal niet genoeg om ons te laten stoppen. Maar het is ook mogelijk om met verlichting (steeds koelere kleuren?) of zelfs de fysieke watertemperatuur aan te passen, zodat je merkt dat het minder comfortabel wordt en je daarmee weet dat het lang genoeg heeft geduurd?
Een combinatie van woningvoorzieningen en het beïnvloeden van de bewoner kan ook. We verwarmen nu onze hele woning op een gelijkmatige temperatuur. Dit doen we veelal via radiatoren of andere afgifte instrumenten. Wellicht moet het gebouw veel kleine stralingspanelen hebben, die met ons meedenken. Als ik op de bank zit doen alleen de panelen bij de bank het, en bij het koken staan de panelen in de keuken aan. Minder hoog, want er komt al warmte van de keuken. Door de chip die je bij je draagt is bekend of die persoon het warm of juist koud wil hebben. De verlichting uit het eerste voorbeeld kan hierbij ondersteuning geven.
Wat opvalt aan de punten hierboven is dat ze allemaal met comfort te maken hebben. Blijkbaar is dat het terrein waar we met beïnvloeding van de gebruiker hem ook tot ander gedrag aan kunnen zetten.
Misschien hoeft het allemaal ook niet zo drastisch en is het al voldoende om in een display zichtbaar te maken wat je tot nu toe verbruikt hebt. En dan bedoel ik niet in kuub gas of kWh. Nee, gewoon in euro’s. Dat is toch waar we gevoelig voor zijn. Het gaat dan meer om bewustwording dan om het overhalen/overtuigen van een bewoner. En met de huidige techniek zijn er voldoende voorbeelden voor bewustwording. Zolang de HR-ketel draait om het water op te warmen, of de droger aanstaat om de was weer droog te krijgen, mag er best een rood lampje knipperen. Maar een meekleurende wandcontactdoos, die het (sluip)verbruik aangeeft in kleuren, laat ook duidelijk zien wat er gebeurt. Of een radiator die mee kleurt met de ingestelde temperatuur. Iedere graad meer betekent ook een rodere kleur. Zo zie je wat op een bepaald moment energie vraagt.
Ik denk dat het beïnvloeden of overhalen van een gebruiker in de woning nog wat ver gaat. Het individuele van een bewoner moet juist gekoesterd worden. Voordat ‘persuasive technlogy’ in de bouw een plek vindt, zal er nog veel gaan gebeuren. Ik denk dat techniek wel veel meer ingezet kan worden bij het overtuigen van bewoners, door zichtbaar te maken wat er om hem of haar heen gebeurt, en op die manier de bewoner te overtuigen dat hij het zelf anders moet doen.
Het oog wil ook wat
De laatste tijd staan energetische verbeteringen weer hoog op de agenda. Veel nieuwbouwprojecten, maar ook renovatieprojecten zijn stilgevallen. Als projecten doorgaan dan zijn het vooral projecten waar de energieambities hoog liggen. Helemaal niets mis mee. Sterker nog, we moeten de bestaande woningvoorraad gaan verbeteren op het energetisch vlak, anders komt de kwaliteit van de huidige voorraad veel te ver achter te liggen bij nieuwbouw. Maar het lijkt erop dat alleen energie de boventoon gaat voeren, met het risico dat andere kwaliteiten achter blijven.
Het gevaar zit erin dat, om maar te voldoen aan de eisen vanuit het energievraagstuk, daar direct naartoe wordt gerekend. Ontwerpen begint met de eindkwaliteit die je voor ogen hebt en niet met de calculator in de hand. In een onlangs gehouden lezingenserie , waarin renoveren met hoge ambities centraal stond, zijn vijf verschillende kwaliteiten genoemd, die een rol spelen als je hoge ambities wil realiseren. De woning moet ruimte (1) bieden, zowel in vierkante meters als in een ruimtelijke ervaring. De woning moet comfortabel (2) zijn, een gezond binnenklimaat, maar ook regelbaar naar de wens van de bewoner. Bovendien moet er ruimte zijn voor aanpassingen in de tijd (3). Ruimten benutten voor andere functies, maar ook uitwisselen van aangebrachte producten en technieken om nu en in de tijd aan de wensen te voldoen. Dit alles moet niet enkel worden samengevoegd (stapelen), maar het moet bewust ontworpen worden (integreren). De interne verdeling van de vertrekken, maar juist ook het beeld (4), vormen een belangrijk kwaliteit van een grote ingreep. Indien deze vier kwaliteitsaspecten worden ingevuld, dan kan vervolgens de bijbehorende energetische ambitie (5) worden nagestreefd.
1 + 1 = 3
Woningverbetering kent vele thema’s. Ieder periode waarin de woning verbeterd wordt kent zijn eigen oneliners. De ene keer is het comfort, de andere keer energie, en weer een andere keer zorg of levensduurbestendigheid. Het opvallende is dat deze thema’s telkens terug komen. Daar komt bij dat de oplossingen voor veel thema’s niet drastisch verschillen van elkaar. Het is het accent dat eraan wordt gegeven waarom een oplossing past binnen het huidige thema (of noem het trend). Bij de verbeteringen die worden gerealiseerd zijn verschillende kwaliteitsaspecten waar aandacht aan kan worden besteed. Het gaat erom te zoeken naar de aspecten die elkaar versterken om een zo optimaal mogelijk rendement te krijgen.
Ruimte
Twee aspecten die veelvuldig terugkomen bij woningverbetering zijn ruimte en energie. Die twee samen bepalen grotendeels het toekomstperspectief van de woning. De beschikbare ruimte bepaalt de gebruiksmogelijkheden van het gebouw, welke doelgroep, groeimogelijkheden en functiedeling. Dit gaat verder dan het aantal vierkante meters. Het gaat onder meer over de verdeling van de vertrekken, de aanwezigheid van een extra voorziening zoals een serre, balkon of buitenruimte, maar ook over de mogelijkheid voor zorg of werken aan huis. Het aspect ruimte bepaalt je leefgebied binnen de woning. Als we naar onszelf kijken dan willen we zoveel mogelijk leefruimte, maar wel binnen financiële grenzen die we daaraan stellen. We willen graag grote vertrekken of juist meer vertrekken, het biedt ons de ruimte om een eigen invulling te geven aan de manier van wonen.
Energie
Energie gaat eigenlijk over ‘niet-energie’. Hoe je zo min mogelijk energie verbruikt tijdens het wonen. Ook dit is meestal ingegeven vanuit financieel oogpunten en veel minder vanuit de betrokkenheid bij het milieu, maar dat is een tweede ding. De betaalbaarheid van het wonen is hier voor bewoners het meest belangrijk, het beschikbare budget.
Met isoleren kom je al een heel eind. De bestaande woning kan dan een beperking zijn, het is zoeken naar de best passende oplossing. Waar kun je isoleren (dak, gevel, vloer) en wat bereik je er mee? Het is een afweging tussen de te bereiken prestatie en de daarmee gemoeide kosten. Vaak zijn er aanvullende installaties nodig om het eindresultaat zo optimaal mogelijk te maken. Het lijkt echter wel of het rendement van de apparaten recht evenredig toeneemt met de omvang ervan. WTW, warmtepomp of zonneboilers, in toenemende mate hebben ze een ruimtebeslag op de woning.
Misschien ligt de oplossing in het samenvoegen van twee belangrijke thema’s; ruimte en energie. Het toevoegen van ruimte geeft daarmee niet alleen leefruimte, maar tevens opstelruimte voor installaties. De woning als geheel wordt daarmee beter bruikbaar. Het enkel toevoegen van ruimte levert meer kwaliteit, net als het enkel toevoegen van energetische prestaties. De optelsom van de twee verbeteringen, ruimte én energie, biedt een nog hogere kwaliteit. Dat is waar we naar op zoek zijn.
Zoeken naar oplossingen
Het verbeteren van de kwaliteit van de bouw hangt van vele aspecten af. Sommige aspecten werken mét elkaar, andere juist niet. Het gaat erom bij de oplossingen de samenhang te zoeken tussen de deelaspecten. In dit voorbeeld zijn ruimte en energie gebruikt, maar het zijn slechts voorbeelden. Het gaat erom dat maatregelen niet vanuit één aspect worden bedacht. Het eenzijdig benaderen van een probleem (of trend) geeft wel verbetering, maar die verbetering had meer op kunnen leveren. In bovenstaand voorbeeld leveren zowel energetische verbeteringen als het toevoegen van ruimte afzonderlijk een betere woning op. Het gelijktijdig toepassen van de verbeteringen levert nog meer op. Het is het zoeken naar de tweecomponentenlijm van de bouw, oftewel 1 + 1 = 3. Door de juiste gecombineerde verbeteringen uit te voeren een optimaal resultaat te verkrijgen.