• Rek in de tijd

    Het accommoderend vermogen van de woningvoorraad

    Woningen voorzien in bepaalde behoeften. Die behoeften zijn aan verandering onderhevig. De manier van wonen van vijftig jaar geleden verschilt nogal met die van nu. De bestaande voorraad is gebaseerd op een manier van wonen uit het verleden. De vraag is, zit er rek in de tijd, met andere woorden, in welke mate bezitten woningen een accommoderend vermogen?
    Iedere woning die gebouwd wordt, wordt ontworpen binnen een bepaalde tijdgeest. Een nieuwbouwwoning op dit moment wordt gebouwd volgens een programma van eisen uit deze tijd. Het huidige bouwbesluit is leidend, het budget is passend bij een huurstelling of koopprijs en er worden voorzieningen aangebracht die we vandaag de dag nodig achten: afmetingen van de keuken, energieprestatie, aantal wandcontactdozen en het aantal toiletten in de woning, passend bij deze tijd. De woning wordt gerealiseerd met de huidige bekende en veel toegepaste technieken. Deze gang van zaken was in het verleden ook al het geval, maar dan met de opvattingen op dat moment. De normen en opvattingen van weleer hebben geleid tot de woningen zoals die er nu staan. Voor de aanpassingsvraag zijn die uitgangspunten van belang, ze duiden op een oorspronkelijke kwaliteit en het vermogen om vanuit de oorspronkelijke kwaliteit veranderingen te faciliteren.

    008 figuur ontwikkeling huishoudens © 2008

    Het wonen is veranderd, en daarmee ook de wensen/eisen, die we aan het wonen stellen. Het is niet voor niets dat de huidige nieuwbouwwoningen anders zijn. Als voorbeeld een woning uit de jaren vijftig. Werden daar vroeger de bedden nog in getekend en kon men wel met zeven of acht personen hierin wonen, op dit moment wordt diezelfde woning gebruikt door een- of tweepersoonshuishoudens. Het gaat dan om een hele andere manier van gebruiken van een woning. Bij woningverbeteringen, of dat nu conserveren, renoveren of transformeren betreft (1), moet je dan ook rekening houden met die veranderende eisen. Renovatie is een zoektocht naar mogelijkheden om de woning aan te passen. Hierbij gaat het erom het accommoderend vermogen (2) van een woning te kunnen bepalen, of eigenlijk: welke aanpassingen kunnen het beste in welk woningtype plaatsvinden?

    Op die manier is het mogelijk om op een evenwichtige manier met de huidige woningvoorraad om te gaan en de sterke punten te benutten waar dat kan. Op die manier biedt het bestaande extra kwaliteit die anders niet te realiseren is. Denk hierbij aan een bijzondere detaillering (3), een grote variëteit (4), of juist een smalle beukmaat die uitnodigt tot andere oplossingen (5). Bij ieder verbeteringreep kan de kwaliteit van een bestaande woning dichter bij de huidige kwaliteit worden gebracht. Met deze verbeteringrepen wordt niet alleen een onderhoudsingreep gepleegd, er wordt ook kwaliteit aan toegevoegd. Soms gaat het hier om een ingreep vanuit technisch onderhoud (vernieuwen van kozijn), maar een andere keer gaat het om het toevoegen van meer kwaliteit door nieuwe voorzieningen, bijvoorbeeld een nieuw ventilatiesysteem.

    plattegrond_BouwhulpGroep_Renovatie

    Bij de renovatieopgave gaat het erom dat men het accommoderend vermogen van de woningen weet te benutten. Het accommoderend vermogen is gebaseerd op de volgende kenmerken en eigenschappen van een woning (6):

    • Schakeling
    • Stapeling
    • Ontsluiting
    • Beukmaat
    • Ruimte.

    Tezamen bepalen deze vijf kenmerken de potentie van een woning. De mogelijkheden van het casco volgen hieruit en dat wordt vervolgens verder ingevuld met voorzieningen, uitrusting en afwerking. Ieder woningtype heeft zijn eigen kenmerken en kan op basis daarvan ruimte bieden voor aanpassingen. Doordat er verschillende woningtypen te onderscheiden zijn (7), is het accommoderend vermogen van de voorraad verschillend. Diverse typen hebben een eigen accommoderend vermogen. De doorzonwoning is een type dat op basis van de maat, maar ook op basis van de perceeloppervlakte en ontsluiting, veel mogelijkheden biedt.

    cycli woningen met woninggrootte © 2010_BouwhulpGroep

    Het gaat erom de rek in de tijd te zien. Een woning is niet ‘op’ na vijftig jaar. Er moet meestal wel kwaliteit worden toegevoegd om weer een substantiële rol in de woningmarkt te kunnen spelen, maar dat is meteen de mogelijkheid om met maatregelen een woning op maat te maken. Renovatie gaat verder dan alleen de technische oplossing bepalen. Er moet per opgave een woning(type) worden geselecteerd, waarin het beste de gewenste kwaliteit gerealiseerd kan worden. Het selecteren van een woningtype met het invullen van verbetervoorstellen heeft te maken met begrip van het bestaande. Dat vraagt om verder te kijken dan alleen de eerste tien jaar, maar ook oog hebben voor woonwensen van de toekomst. De opgave is dan ook om nu al in te spelen op de komende aanpassingen, door het accommoderend vermogen zo optimaal mogelijk te benutten.
     

    Bronnen/verwijzingen:

    (1) Begrippen maken feiten overbodig, Martin Liebregts, kennisbank bestaande woningbouw, 27 oktober 2008
    (2)   Het accommoderend vermogen van de Hollandse woning, Martin Liebregts en Jelle Persoon, 14 december 2011, kennisbank bestaande woningbouw
    (3)   De eigenheid benut: ruimte, ruimtelijkheid en beeld, Martin Liebregts, 22 maart 2013, kennisbank bestaandewoningbouw
    (4) Rijtjeswoning het verborgen potentieel aan differentiatie (1), Martin Liebregts, 13 maart 2013
    (5)  van woonerf naar hybridewoning, Martin Liebregts,kennisbank bestaandewoningbouw 16 september 2013
    (6)    De kenmerken en eigenschappen worden in de publicatie ‘Essay, woningtype als ordeningsprincipe, Karakterisering van de Nederlandse woningvoorraad’ nader toegelicht. Deze publicatie verschijnt begin 2014.
    (7)   Woningvoorraad uniformiteit in verscheidenheid, 13 augustus 2013, Martin Liebregts, kennisbank bestaande woningbouw.

  • Hoge waardering voor de Poorters van Montfoort

    Auteurs: Martin Liebregts en Haico van Nunen

    Een score die vermeld mag worden
    In de afgelopen maand is er een enquête gehouden onder de bezoekers van de Poorters van Montfoort (1), het pilotproject van Active House (2). De geënquêteerden bestaan uit mensen uit het vak: opdrachtgevers, adviseurs en bouwers. Allereerst is aan de betrokkenen gevraagd, hoe ze een negental kwaliteitsaspecten van Active House waarderen, als ze dit afzetten tegen de huidige praktijk van de (Nederlandse) renovatie. Als uitgangspunt was aangenomen, dat deze praktijk gemiddeld een zeven scoort (ruim voldoende). Op alle aspecten wordt in deze enquête beduidend hoog gescoord dan nu gangbaar is. Gemiddeld is de waardering 8,3 tegen 7,0. Alle reden om de pilot in eerste instantie als succesvol te beschouwen. De waardering voor de kwaliteit is er breed aanwezig en de eerste stap voor een vervolg is hiermee gezet.

    Lees meer

  • Overtuig de bewoner

    Laatst zat ik een artikel te lezen over ‘persuasive technology’. Het gaat over hoe je, met ondersteuning van techniek, mensen aan kunt zetten tot het juiste gedrag. Als voorbeeld werd in dat artikel een weg genoemd. Op een hele brede weg word je uitgenodigd om hard te rijden. Is diezelfde weg een stuk smaller dan wordt er minder hard gereden. Het idee van persuasive technology is dat met techniek, bijvoorbeeld LED verlichting, de weg breder en smaller gemaakt kan worden, naar gelang de gewenste snelheid. De gebruiker wordt op deze manier (onbewust) aangezet tot ander gedrag.

    weg verlichting_Bouwhulp

    Je gaat dan eens nadenken over technieken die we in de bouw zouden kunnen gebruiken. We hebben het altijd over ‘de gebruiker centraal stellen’, maar doen we dat ook echt? Uiteindelijk bouw je voor de gebruiker, en wil je met het gebouw de gebruiker ten diensten zijn. Aan de andere kant, als we technieken in moeten zetten om de gebruiker zich volgens een bepaald patroon te laten gedragen, stellen we dan de gebruiker daadwerkelijk centraal? Met technieken die de gebruiker beïnvloeden stel je eigenlijk de maatschappij centraal, net als bij de snelheid op de weg, waar we de maatschappelijk gewenste situatie onbewust willen afdwingen. Wellicht een paar ideeën om te kijken wat de toekomst in de woning ons brengt.

    Misschien is het dan wel mogelijk om met verlichting in de woning een gevoel van comfort op te wekken. Door op koude dagen warme kleuren te gebruiken in de verlichting, ervaart de gebruiker het als warmer. Het gevolg is dat hij de verwarming minder snel hoger in zal stellen. In de zomerperiode kun je juist met koele kleuren werken, waardoor het vertrek koeler wordt ervaren.

    Een andere mogelijkheid heeft te maken met het warmtapwaterverbruik. Een groot deel van de energierekening bestaat uit warm water. Zeker bij de goed geïsoleerdere woningen kan het warmtapwaterverbruik oplopen tot meer dan de helft van het totale gasverbruik. Doordat we steeds betere installaties hebben, maken we er bovendien langer gebruik van, het is comfortabel om lang onder de douche te staan. De zandloper in de douche is meestal niet genoeg om ons te laten stoppen. Maar het is ook mogelijk om met verlichting (steeds koelere kleuren?) of zelfs de fysieke watertemperatuur aan te passen, zodat je merkt dat het minder comfortabel wordt en je daarmee weet dat het lang genoeg heeft geduurd?

    Led douche

    Een combinatie van woningvoorzieningen en het beïnvloeden van de bewoner kan ook. We verwarmen nu onze hele woning op een gelijkmatige temperatuur. Dit doen we veelal via radiatoren of andere afgifte instrumenten. Wellicht moet het gebouw veel kleine stralingspanelen hebben, die met ons meedenken. Als ik op de bank zit doen alleen de panelen bij de bank het, en bij het koken staan de panelen in de keuken aan. Minder hoog, want er komt al warmte van de keuken. Door de chip die je bij je draagt is bekend of die persoon het warm of juist koud wil hebben. De verlichting uit het eerste voorbeeld kan hierbij ondersteuning geven.

    Wat opvalt aan de punten hierboven is dat ze allemaal met comfort te maken hebben. Blijkbaar is dat het terrein waar we met beïnvloeding van de gebruiker hem ook tot ander gedrag aan kunnen zetten.

    Misschien hoeft het allemaal ook niet zo drastisch en is het al voldoende om in een display zichtbaar te maken wat je tot nu toe verbruikt hebt. En dan bedoel ik niet in kuub gas of kWh. Nee, gewoon in euro’s. Dat is toch waar we gevoelig voor zijn. Het gaat dan meer om bewustwording dan om het overhalen/overtuigen van een bewoner. En met de huidige techniek zijn er voldoende voorbeelden voor bewustwording. Zolang de HR-ketel draait om het water op te warmen, of de droger aanstaat om de was weer droog te krijgen, mag er best een rood lampje knipperen. Maar een meekleurende wandcontactdoos, die het (sluip)verbruik aangeeft in kleuren, laat ook duidelijk zien wat er gebeurt. Of een radiator die mee kleurt met de ingestelde temperatuur. Iedere graad meer betekent ook een rodere kleur. Zo zie je wat op een bepaald moment energie vraagt.
    Ik denk dat het beïnvloeden of overhalen van een gebruiker in de woning nog wat ver gaat. Het individuele van een bewoner moet juist gekoesterd worden. Voordat ‘persuasive technlogy’ in de bouw een plek vindt, zal er nog veel gaan gebeuren. Ik denk dat techniek wel veel meer ingezet kan worden bij het overtuigen van bewoners, door zichtbaar te maken wat er om hem of haar heen gebeurt, en op die manier de bewoner te overtuigen dat hij het zelf anders moet doen.

  • De duurzaamheidsopgave

    Tijdens de bijeenkomst ‘Bestaande Bouw Met Toekomst’ van de provincie Noord-Brabant (1), d.d. 9 september 2013, werd gevraagd om een toelichting te geven over de bestaande bouw. Een aantal door de provincie ondersteunde programma’s naderden hun einde en de middag was bedoeld om enerzijds terug te kijken naar de uitgevoerde programma’s en anderzijds een blik vooruit te werpen op de opgave die er ligt. Die blik vooruit was in drie delen geknipt: een over de bestaande voorraad en de mogelijke aanpassingen, een over de energie-infrastructuur en tot slot de financiële kaders waarbinnen dit allemaal gerealiseerd dient te worden. Een heel brede blik, waarin de vraag naar voren komt: Hoe gaan we de bestaande bouw verduurzamen?

    Lees meer

  • Worstelen met duurzaamheid

    Duurzaamheid is het thema waar veel corporaties zich op dit moment mee bezighouden. Het besef dát men er zich mee moet gaan bezighouden is de laatste jaren gegroeid. En men is er zich ondertussen ook van bewust dat duurzaamheid meer is dan een energielabel. Maar wát dat dan is, hoe je het uit gaat voeren en hoe je het gaat financieren, dat zijn weer hele andere vraagstukken. Het is als het bouwen van een object, zonder voorbeeld, een berg aan beschikbare onderdelen, maar je weet niet welke wel goed zijn en welke niet goed zijn en daar komt bij dat je al het idee hebt dat wat je wil niet eenvoudig te financieren is….
    Tot op dit moment stond duurzaamheid in de corporatiesector synoniem aan energiebesparing. Het volgen van de Trias Energetica om op die manier het energieverbruik van het wonen en bewonen te reduceren. Dit heeft geleid tot nul-energiewoningen, passiefhuizen en zo voorts. Op zichzelf een goed uitgangspunt, energie is een belangrijk onderdeel van duurzaamheid. Er is echter meer dan dat. Om na te gaan hoe men in het verleden over duurzaamheid dacht, geven de drie basisprincipes van Vitruvius houvast: Venustas, Firmitas en Utilitas, ofwel schoonheid, stevigheid en functionaliteit. Een gebouw dat mooi is, degelijk en goed te gebruiken is voldoet aan alle kenmerken en zal geruime tijd dienst doen. Twee zaken hierin zijn opvallend. Aan de ene kant dat hier nog niet over energie wordt gerept, maar dat was twee duizend jaar geleden geen item. Aan de andere kant dat het niet zozeer om materialen en technieken gaat, maar om prestaties, zoals functioneel, degelijk en mooi, de Trias Solida. De duurzaamheid benaderingen in onze tijd gaan veel meer uit van technocratische eigenschappen met materialenlijsten, eco-scores of keurmerken. Het zijn verdergaande uitwerkingen van de drie basisprincipes.

    Trias Solida_1000_BouwhulpGroepLees meer

  • De vraag in kaart

    De woning die er nu staat biedt op dit moment een antwoord aan een bepaalde vraag. Zij is ooit door de bewoner uitgezocht met behulp van een wensenpakket, het aantal vertrekken, de grootte, locatie aanwezigheid van voorzieningen hebben hierin een rol gespeeld. Maar die vraag verandert door de jaren heen. Leeftijd, gezinssituatie, inkomens, maar ook trends en ontwikkelingen in het wonen, zorgen ervoor dat aanpassingen nodig zijn. Deze aanpassingen kunnen gerealiseerd worden binnen de aanpassingscycli van de woning. Met een renovatie of onderhoudsingreep kunnen kwaliteiten worden toegevoegd. Deze ingrepen bieden de kans om de woning te verbeteren. Om deze verbetering aan te laten sluiten, is het nodig om niet alleen te kijken naar de technisch noodzakelijke ingrepen, maar moet ook gekeken worden naar welke vragen er op dat moment zijn. Deze stap lukt meestal wel. Op basis van ervaring, eventueel aangevuld met een onderzoek, kan een programma voor dit moment worden opgesteld. Veel verder kijken wordt al moeilijker.
    En toch is dat wat er moet gebeuren. Renovatie is voor de langere termijn. Als we nu iets doen dan vinden er de komende vijftien, dertig of zelfs vijfenveertig jaar geen noemenswaardige werkzaamheden meer plaats. Alleen kijken naar het programma van dit moment is dan ook niet voldoende.

    Puzzel van de programmastudie_1000_BouwhulpGroep
    Lees meer

  • 1 + 1 = 3

    Woningverbetering kent vele thema’s. Ieder periode waarin de woning verbeterd wordt kent zijn eigen oneliners. De ene keer is het comfort, de andere keer energie, en weer een andere keer zorg of levensduurbestendigheid. Het opvallende is dat deze thema’s telkens terug komen. Daar komt bij dat de oplossingen voor veel thema’s niet drastisch verschillen van elkaar. Het is het accent dat eraan wordt gegeven waarom een oplossing past binnen het huidige thema (of noem het trend).  Bij de verbeteringen die worden gerealiseerd zijn verschillende kwaliteitsaspecten waar aandacht aan kan worden besteed.  Het gaat erom te zoeken naar de aspecten die elkaar versterken om een zo optimaal mogelijk rendement te krijgen.

    Ruimte

    Twee aspecten die veelvuldig terugkomen bij woningverbetering  zijn ruimte en energie. Die twee samen bepalen grotendeels het toekomstperspectief  van de woning. De beschikbare ruimte bepaalt de gebruiksmogelijkheden van het gebouw, welke doelgroep, groeimogelijkheden en functiedeling.  Dit gaat verder dan het aantal vierkante meters. Het gaat onder meer over de verdeling van de vertrekken, de aanwezigheid van een extra voorziening zoals een serre, balkon of buitenruimte, maar ook over de mogelijkheid voor zorg of werken aan huis. Het aspect ruimte bepaalt je leefgebied binnen de woning. Als we naar onszelf kijken dan willen we zoveel mogelijk leefruimte, maar wel binnen financiële grenzen die we daaraan stellen. We willen graag grote vertrekken of juist meer vertrekken, het biedt ons de ruimte om een eigen invulling te geven aan de manier van wonen.

    Gevel-BouwhulpGroep

    Energie

    Energie gaat eigenlijk over ‘niet-energie’. Hoe je zo min mogelijk energie verbruikt tijdens het wonen. Ook dit is meestal ingegeven vanuit financieel oogpunten en veel minder vanuit de betrokkenheid bij het milieu, maar dat is een tweede ding. De betaalbaarheid van het wonen is hier voor bewoners het meest belangrijk, het beschikbare budget.

    Met isoleren kom je al een heel eind. De bestaande woning kan dan een beperking zijn, het is zoeken naar de best passende oplossing. Waar kun je isoleren (dak, gevel, vloer) en wat bereik je er mee? Het is een afweging tussen de te bereiken prestatie en de daarmee gemoeide kosten. Vaak zijn er aanvullende installaties nodig om het eindresultaat zo optimaal mogelijk te maken. Het lijkt echter wel of het rendement van de apparaten recht evenredig toeneemt met de omvang ervan. WTW, warmtepomp of zonneboilers, in toenemende mate hebben ze een ruimtebeslag op de woning.

    Misschien ligt de oplossing in het samenvoegen van twee belangrijke thema’s; ruimte en energie. Het toevoegen van ruimte geeft daarmee niet alleen leefruimte, maar tevens opstelruimte voor installaties. De woning als geheel wordt daarmee beter bruikbaar. Het enkel toevoegen van ruimte levert meer kwaliteit, net als het enkel toevoegen van energetische prestaties. De optelsom van de twee verbeteringen, ruimte én energie, biedt een nog hogere kwaliteit. Dat is waar we naar op zoek zijn.

    Zoeken naar oplossingen

    Het verbeteren van de kwaliteit van de bouw hangt van vele aspecten af. Sommige aspecten werken mét elkaar, andere juist niet. Het gaat erom bij de oplossingen de samenhang te zoeken tussen de deelaspecten. In dit voorbeeld zijn ruimte en energie gebruikt, maar het zijn slechts voorbeelden. Het gaat erom dat maatregelen niet vanuit één aspect worden bedacht. Het eenzijdig benaderen van een probleem (of trend) geeft wel verbetering, maar die verbetering had meer op kunnen leveren. In bovenstaand voorbeeld leveren zowel energetische verbeteringen als het toevoegen van ruimte afzonderlijk een betere woning op. Het gelijktijdig toepassen van de verbeteringen levert nog meer op. Het is het zoeken naar de tweecomponentenlijm van de bouw, oftewel 1 + 1 = 3.  Door de juiste gecombineerde verbeteringen uit te voeren een optimaal resultaat te verkrijgen.

     

  • Energiekosten, tussen feiten en mogelijkheden

    Serie over exploitatiekosten, onderhoud en energie -4-

    door: Martin Liebregts

    Het gemiddeld aardgasverbruik per woning bedraagt circa 1.600 m3 in 2010 en het elektraverbruik circa 3.500 kWh. In totaal gaat het dus om 2.510 m3 aardgasequivalenten (1), die als volgt verdeeld zijn over de verschillende activiteiten van een woning (2):
    – Verwarmen : 1.160 m3 (46%)
    – Warmtapwater : 375 m3 (15%)
    – Rest : 975 m2 (39%).

    Lees meer

  • Het dilemma van ‘total cost of ownership’

    Serie over exploitatiekosten, onderhoud en energie -1-
    door: Martin Liebregts

    Integraal kijken

    Al decennia wordt er gesproken over meer aandacht voor de exploitatiekosten bij bouwen en verbouwen, over minder eenzijdig de aandacht leggen op de initiële stichtingskosten, resp. bouwkosten (1). Voortdurend duiken er nieuwe thema’s op, die vragen om een benadering die oog heeft voor de langere termijnen en de ermee samenhangende veranderingen. Het begon begin jaren tachtig met de stijgende energiekosten. Door extra energiebesparende maatregelen was een reductie op de totale exploitatiekosten te realiseren van circa 10%. Vervolgens verschenen rond 1990 de onderhoudskosten op het toneel. Door veroudering van de voorraad kreeg onderhoud extra aandacht. Weer tien jaar later, als de behoefte aan structurele aanpassingen aan bod komt, wordt in toenemende mate gesproken over flexibiliteit, die extra investering rechtvaardigt. En zo zweeft de discussie al bijna veertig jaar door de hoofden van de beslissers. En als het even conjunctureel wat minder gaat, worden alle beschouwingen over de lange termijn vergeten en richt een ieder zich op de bouwkosten, al of niet in combinatie met de oneliners van het moment. Dus de discussie over de exploitatiekosten en extra ruimte voor de ‘total cost of ownership’, is nog lang niet beslecht. Als het conjunctureel beter gaat, borrelen er voortdurend dilemma’s op, zoals de onzekerheid over de variabelen in de tijd, het effect op de toekomstwaarde en de mogelijkheid ingeval van huur. In dit eerste artikel van een serie worden de verschillende aspecten nog eens kort tegen het licht gehouden.Lees meer

  • klant of bewoner: korte termijn versus lange termijn

    Het gelijknamige artikel gaat in op de verschillende keuzes die gemaakt worden bij een renovatie. De vraag die in dit artikel centraal staat is of er gekozen wordt voor kwaliteit op de korte termijn of kwaliteit op de lange termijn. Hier wordt het dilemma tussen de gebruiker die vooral geïnteresseerd is in de veranderingen op de korte termijn en de eigenaar/ beheerder die ook voor de lange termijn kwaliteit voor de bewoner probeert te borgen duidelijk. Dit gaat niet alleen over het kwaliteitsniveau, maar ook het onderscheid in de onderdelen waar onderhoud op wordt gepleegd. Voor de bewoner ligt dat eerder op binnen afwerking of de uitrusting (keuken, douche) terwijl voor de beheerder juist structurele componenten een rol spelen (gevel, dak). Misschien dat de oplossing verscholen  ligt in het opsplitsen van een basispakket en een optiepakket. De basis geeft aan wat er minimaal plaats moet vinden, de opties bieden voor gebruiker en beheerder de mogelijkheid om woningen individueel te benaderen. Zo kan ervoor de lange termijn een kwaliteit worden geboden, maar waar ook voor de korte termijn een draagvlak wordt verkregen.

    Lees hier het volledige artikel.