De duurzaamheidsopgave

Tijdens de bijeenkomst ‘Bestaande Bouw Met Toekomst’ van de provincie Noord-Brabant (1), d.d. 9 september 2013, werd gevraagd om een toelichting te geven over de bestaande bouw. Een aantal door de provincie ondersteunde programma’s naderden hun einde en de middag was bedoeld om enerzijds terug te kijken naar de uitgevoerde programma’s en anderzijds een blik vooruit te werpen op de opgave die er ligt. Die blik vooruit was in drie delen geknipt: een over de bestaande voorraad en de mogelijke aanpassingen, een over de energie-infrastructuur en tot slot de financiële kaders waarbinnen dit allemaal gerealiseerd dient te worden. Een heel brede blik, waarin de vraag naar voren komt: Hoe gaan we de bestaande bouw verduurzamen?

Als we die vraag vanuit de bouwkundige invalshoek benaderen, dan gaat het om het vaststellen van de ambities. Uit de terugblik (2) was al naar voren gekomen dat de lat hoog genoeg ligt. De Europese regels (3) zeggen dat bij grootschalige renovatie naar nieuwbouwkwaliteit moet worden gestreefd. Met ander woorden, ook de bestaande bouw moet naar ‘nearly energy zero’. Alleen wordt deze opgave door de Nederlandse overheid niet zo strikt opgepakt. Het alleen benoemen van ambities is niet voldoende. Vanuit regelgeving worden enkel ambities op energetisch vlak opgelegd en, zoals het eruit ziet, worden die al niet volledig ingevuld bij renovatie. Als we de bestaande bouw willen verduurzamen, dan zullen we meer moeten doen dan energie besparen.

Verduurzamen als integrale oplossing

Duurzaamheid staat niet gelijk aan energiebesparing, al lijkt dat vaak wel het geval. Duurzaamheid is een containerbegrip geworden. Eigenlijk een hele vreemde benaming, want het zijn juist containers die gestandaardiseerd zijn, terwijl het begrip duurzaamheid dat alles behalve is, maar dat terzijde (4). Een duurzame oplossing voor de bestaande bouw betekent dat er op een goede manier met de woning moet worden omgegaan, dusdanig dat mensen er met plezier willen wonen, werken en/of zorgen. Dat gaat dus verder dan energie. Dit betekent dat er ruimte moet zijn om de verschillende functies te kunnen vervullen: zitten, eten, slapen, maar ook ruimte voor zorg of werk. Het moet comfortabel zijn om in de woning te verblijven. Denk hierbij aan warmte, vocht, maar ook aan gezondheidsaspecten. De woning moet een eigen identiteit en imago hebben, een beeld om van te houden. Bovendien moet er ruimte zijn om in de tijd aanpassingen uit te voeren. Andere woonprogramma’s, andere invulling van de ruimten of de functies. En als al deze kwaliteitsaspecten dan ingevuld zijn, dan mag er vervolgens gezocht worden naar een manier om dit met zo min mogelijk energie voor elkaar te krijgen. De praktijk is helaas anders en zodra er gevraagd wordt om een duurzame oplossing, wordt er naar de rekenmachine gegrepen om zo min mogelijk energie te gebruiken. Maar als die energiezuinige woning niet te gebruiken is en mensen er niet willen wonen, hebben we dan wel een duurzame woning gemaakt?

Borging

De vraag komt aan de orde hoe die kwaliteiten dan geborgd moeten worden. We kunnen wel ambities formuleren, maar hoe zorgen we ervoor dat die ambities ook daadwerkelijk gerealiseerd worden, sterker nog, dat ze ook zo opgeleverd worden. Er wordt nu vooral (theoretisch) getoetst of een verbeteringreep voldoet aan de regels, door middel van de bouwaanvraag. Of de opgeleverde prestaties daar ook mee overeenkomen, is nog maar de vraag. Er wordt geopperd om een verplichte eindoplevering in te voeren. Maar eigenlijk zou het de normaalste zaak van de wereld moeten zijn dat de afgesproken prestaties aan het einde van de rit ook daadwerkelijk behaald worden. Het komt er dan ook veel meer op neer dat het borgen van de eigen prestaties een onderscheidend vermogen van de marktpartij wordt (5). Dit kan een individuele partij zijn of een samenwerkingsverband, maar het is wel de (samenwerkende) marktpartij die garant staat voor het eigen product en waar kan maken wat ze biedt. Het zullen in de toekomst dan ook die partijen zijn die de verduurzaming van de voorraad in kunnen vullen, daar kan geen verplichte eindoplevering tegenop.

Vraag

De ambities moeten breder worden getrokken en bij het invullen van de ambities moeten de bijbehorende prestaties geleverd worden. Er mist dan nog een essentieel onderdeel, namelijk het formuleren van de juiste vraag. Daarmee moet het beginnen. Welke vraag heeft de opdrachtgever? En hoe past duurzaamheid binnen die vraag. Dat vergt vooruitkijken in de tijd. Het gaat dan namelijk niet alleen om vooruitkijken naar morgen, maar ook morgen en overmorgen komen aan bod. De duurzame ingreep die je nu doet, heeft impact op de toekomst. Dan spelen er meer vragen een rol dan wat er technisch met een complex mogelijk is. Het gaat dan over doelgroepen, maatschappelijke ontwikkelingen, demografie en hoe dat alles af te stemmen is op de voorraad die je vandaag de dag in bezit hebt. Maar toch ligt daar de grote opgave om nu te kijken wat je in bezit hebt. Vandaaruit kun je het accommoderend vermogen van de woningen beoordelen en vragen formuleren waar de markt een oplossing voor kan bieden (6). Het stellen van die vraag en het invullen daarvan is nog een hele opgave, waar veel kennis voor nodig is, maar die de verduurzamingsopgave des te interessanter maakt.


Bronnen/verwijzingen
(1) ‘Bestaande Bouw Met Toekomst’ werd op 9 september 2013 georganiseerd vanuit de projecten Renoveren A+ en Brabant Bespaart, Provincie Noord-Brabant
(2) Uit presentatie J. Bekkering / HetEnergieBureau
(3) Uitwerking van de EPBD geeft aan dat nieuwbouw in 2020 ‘nearly energy zero’ moet zijn, maar dat dit ook geldt voor grootschalige renovaties,
(4) Stelling bij het proefschrift ‘Assessment of the Sustainability of Flexible building. The Improved Factor Method: service life prediction of buildings in the Netherlands, applied to life cycle assessment’, H. van Nunen, 2010
(5) Kwaliteitssturing in de bouw is een kwestie van de juiste stappen, Haico van Nunen en Yuri van Bergen, BouwhulpGroep, 20 november 2012
(6) In de publicatie ‘Het essay woningtypologie als ordeningsprincipe’ worden de leefsferen wonen, zorgen en werken, gecombineerd met de beleidsterreinen van verschillende corporaties, BouwhulpGroep, najaar 2013