Het meest gangbare verwarmingstype in Nederland is de individuele cv-ketel. Dit komt met name doordat er nu eenmaal meer eengezinswoningen zijn dan meergezinswoningen. Bovendien geldt, dat lang niet alle meergezinswoningen gebruik maken van een collectieve installatie. Vaak is er in het verleden juist besloten om de collectieve installatie te verwijderen en te vervangen door een individuele installatie. Het grootste voordeel daarvan is dat het verbruik echt direct terug te leiden is naar de bewoner. Dat is namelijk nog steeds een belangrijk knelpunt bij collectieve systemen, ook al zijn er ondertussen systemen die dit goed kunnen registreren. Toch zijn ook hier kansen. Als de infrastructuur goed is, leent de collectieve verwarming zich uitermate goed voor een duurzame energieopwekking.
Browsing category: Duurzaamheid
energetisch verbeteren: een complete maaltijd
Onlangs kwam ik een renovatieproject tegen waarin specifiek een onderscheid gemaakt werd tussen bouwtechnische oplossingen (casco en schil) en de installatie. De voorgeschreven energieambitie moest enkel met bouwkundige maatregelen gerealiseerd worden. De installatie van het complex was zelfs voorgeschreven en stond los van de verdere aanpak. Onbewust moest ik denken aan de “strijd” over wat nu de beste oplossing is, eerste de makkelijke oplossingen (laaghangend fruit) en vervolgens de meer ingewikkelde toepassingen (hoog hangend fruit), of toch eerst andersom? Voor beide aanpakken is iets te zeggen, zowel positief als negatief. De makkelijke oplossingen, zoals isolatie en een nieuwe cv-installatie zijn eenvoudig aan te brengen en over het algemeen niet zeer kostbaar. Dat maakt de toepassing ervan laagdrempelig, waardoor er een grote groep woningen voor in aanmerking komt. Zeker gezien de verschillende gemaakt afspraken moeten corporaties deze maatregelen wel nemen om aan de genoemde doelstellingen (labels, CO2, etc.) te kunnen voldoen. De keerzijde is dat deze woning nu verbeterd worden tot (maximaal) label B, maar dat vervolgens de komende vijftien tot twintig jaar er niets meer aan gebeurt. Dus ook over vijftien jaar is het nog steeds (maximaal) een label B woning met bijbehorende kwaliteit. Bovendien moet er dan weer opnieuw een ingreep gepleegd worden om aan de wensen te blijven voldoen. Is deze weg dan de juiste keuze voor de langere termijn?
Aan de andere kant zijn voor oplossingen die zich richten op lange termijn vaak ook hogere investeringen nodig. Geld dat ,zeker nu, nog maar in beperkte mate aangewend kan worden voor investeringen. Is bij het laaghangend fruit een investering van 10.000 tot 15.000 euro nodig, bij hoog hangend fruit gaat het al snel over het vijfvoudige of meer, afhankelijk van de kwaliteiten die worden aangebracht.
De woningen kunnen er dan wel weer voor een tijd tegen. Zonder noemenswaardige grote ingrepen kan de woning weer dertig jaar of meer een rol spelen, op alle vlakken: onderhoud maar ook comfort en beleving. Het is natuurlijk een afweging over hoe je met de voorraad om moet gaan. De middelen ontbreken om alles in één keer op hoog niveau te doen, maar de huidige trend is er te veel op gericht om nu zo minimaal mogelijk te doen. Daarmee schuif je het probleem vooruit. Daarom was ik positief verrast door het project waarin men de energieambities juist van het casco vergt en niet vanuit de installatie. Daarmee onderkent men in ieder geval het effect van een goede schil. Al zie ik nog wel een kans voor verbetering. Juist door ook een goede koppeling te maken met de rest van het gebouw (het blijft integraal ontwerpen) kun je een optimaal gebouw maken. Zo kan met kleine toevoegingen aan een goed casco het een nog beter gebouw worden. Zie het casco maar als een hoofdgerecht en de toevoegingen als het toetje. Een goed toetje maakt het gerecht compleet. Zo is het ook bij de woning. Alle maatregelen samen vormen het eindresultaat.
Even terug naar de genoemde renovatieopgave. Het doel is een ingreep voor dertig jaar, dus het is goed om de oplossingen in het casco te zoeken. Maar in dit geval lag de installatie al vast. Er was dus enkel een hoofdgerecht, geen toetje. Juist voor het totaalresultaat moet je zoeken naar de afstemming tussen casco én installatie. Nu had men de opgave al dusdanig dichtgetimmerd, zodat er voor innovatie vanuit de markt nauwelijks ruimte was. Optimalisatie tussen casco en installatie was nu niet mogelijk. Het project resultaat is daarmee te vergelijken met een goede en smakelijke maaltijd, maar niet af.
De discussie gaat altijd over de lange termijn ten opzichte van de korte termijn. En uiteindelijk biedt de lange termijn daarin de beste perspectieven. Maar het moet wel nog altijd gefinancierd kunnen worden. Die ruimte is er niet altijd en daarom zal er ook een markt zijn voor korte termijn oplossingen, of oplossingen waar per component verbeteringen worden aangeboden (1). Als je op korte termijn energiebesparing wil realiseren kan dat. Soms is alleen een toetje ook lekker. Door gebruik van een verbeterde installatie, of toevoegingen zoals bijvoorbeeld PV cellen of een zonneboiler maak je een verbeterstap. Maar ben bewust dat het geen volledige maaltijd is, over een tijdje heb je weer honger. Zo ook bij de woning. Het toevoegen van zonnepanelen biedt een reductie op het energiegebruik. Maar het verbetert de rest van de woning niet. Zorg ervoor dat toekomstige verbeteringen (bijvoorbeeld aan de schil of dak) nog steeds tot de mogelijkheden behoren. Dan kun je in afwachting van verdere maatregelen voor nu even vooruit.
Bronnen/verwijzingen:
(1) Door niet een hele woning in een keer te renoveren, maar in componenten te denken worden verbeteringen uitgesmeerd in de tijd. Er is zich momenteel een aanbod aan het ontwikkelen voor deze markt.
Overtuig de bewoner
Laatst zat ik een artikel te lezen over ‘persuasive technology’. Het gaat over hoe je, met ondersteuning van techniek, mensen aan kunt zetten tot het juiste gedrag. Als voorbeeld werd in dat artikel een weg genoemd. Op een hele brede weg word je uitgenodigd om hard te rijden. Is diezelfde weg een stuk smaller dan wordt er minder hard gereden. Het idee van persuasive technology is dat met techniek, bijvoorbeeld LED verlichting, de weg breder en smaller gemaakt kan worden, naar gelang de gewenste snelheid. De gebruiker wordt op deze manier (onbewust) aangezet tot ander gedrag.
Je gaat dan eens nadenken over technieken die we in de bouw zouden kunnen gebruiken. We hebben het altijd over ‘de gebruiker centraal stellen’, maar doen we dat ook echt? Uiteindelijk bouw je voor de gebruiker, en wil je met het gebouw de gebruiker ten diensten zijn. Aan de andere kant, als we technieken in moeten zetten om de gebruiker zich volgens een bepaald patroon te laten gedragen, stellen we dan de gebruiker daadwerkelijk centraal? Met technieken die de gebruiker beïnvloeden stel je eigenlijk de maatschappij centraal, net als bij de snelheid op de weg, waar we de maatschappelijk gewenste situatie onbewust willen afdwingen. Wellicht een paar ideeën om te kijken wat de toekomst in de woning ons brengt.
Misschien is het dan wel mogelijk om met verlichting in de woning een gevoel van comfort op te wekken. Door op koude dagen warme kleuren te gebruiken in de verlichting, ervaart de gebruiker het als warmer. Het gevolg is dat hij de verwarming minder snel hoger in zal stellen. In de zomerperiode kun je juist met koele kleuren werken, waardoor het vertrek koeler wordt ervaren.
Een andere mogelijkheid heeft te maken met het warmtapwaterverbruik. Een groot deel van de energierekening bestaat uit warm water. Zeker bij de goed geïsoleerdere woningen kan het warmtapwaterverbruik oplopen tot meer dan de helft van het totale gasverbruik. Doordat we steeds betere installaties hebben, maken we er bovendien langer gebruik van, het is comfortabel om lang onder de douche te staan. De zandloper in de douche is meestal niet genoeg om ons te laten stoppen. Maar het is ook mogelijk om met verlichting (steeds koelere kleuren?) of zelfs de fysieke watertemperatuur aan te passen, zodat je merkt dat het minder comfortabel wordt en je daarmee weet dat het lang genoeg heeft geduurd?
Een combinatie van woningvoorzieningen en het beïnvloeden van de bewoner kan ook. We verwarmen nu onze hele woning op een gelijkmatige temperatuur. Dit doen we veelal via radiatoren of andere afgifte instrumenten. Wellicht moet het gebouw veel kleine stralingspanelen hebben, die met ons meedenken. Als ik op de bank zit doen alleen de panelen bij de bank het, en bij het koken staan de panelen in de keuken aan. Minder hoog, want er komt al warmte van de keuken. Door de chip die je bij je draagt is bekend of die persoon het warm of juist koud wil hebben. De verlichting uit het eerste voorbeeld kan hierbij ondersteuning geven.
Wat opvalt aan de punten hierboven is dat ze allemaal met comfort te maken hebben. Blijkbaar is dat het terrein waar we met beïnvloeding van de gebruiker hem ook tot ander gedrag aan kunnen zetten.
Misschien hoeft het allemaal ook niet zo drastisch en is het al voldoende om in een display zichtbaar te maken wat je tot nu toe verbruikt hebt. En dan bedoel ik niet in kuub gas of kWh. Nee, gewoon in euro’s. Dat is toch waar we gevoelig voor zijn. Het gaat dan meer om bewustwording dan om het overhalen/overtuigen van een bewoner. En met de huidige techniek zijn er voldoende voorbeelden voor bewustwording. Zolang de HR-ketel draait om het water op te warmen, of de droger aanstaat om de was weer droog te krijgen, mag er best een rood lampje knipperen. Maar een meekleurende wandcontactdoos, die het (sluip)verbruik aangeeft in kleuren, laat ook duidelijk zien wat er gebeurt. Of een radiator die mee kleurt met de ingestelde temperatuur. Iedere graad meer betekent ook een rodere kleur. Zo zie je wat op een bepaald moment energie vraagt.
Ik denk dat het beïnvloeden of overhalen van een gebruiker in de woning nog wat ver gaat. Het individuele van een bewoner moet juist gekoesterd worden. Voordat ‘persuasive technlogy’ in de bouw een plek vindt, zal er nog veel gaan gebeuren. Ik denk dat techniek wel veel meer ingezet kan worden bij het overtuigen van bewoners, door zichtbaar te maken wat er om hem of haar heen gebeurt, en op die manier de bewoner te overtuigen dat hij het zelf anders moet doen.
De duurzaamheidsopgave
Tijdens de bijeenkomst ‘Bestaande Bouw Met Toekomst’ van de provincie Noord-Brabant (1), d.d. 9 september 2013, werd gevraagd om een toelichting te geven over de bestaande bouw. Een aantal door de provincie ondersteunde programma’s naderden hun einde en de middag was bedoeld om enerzijds terug te kijken naar de uitgevoerde programma’s en anderzijds een blik vooruit te werpen op de opgave die er ligt. Die blik vooruit was in drie delen geknipt: een over de bestaande voorraad en de mogelijke aanpassingen, een over de energie-infrastructuur en tot slot de financiële kaders waarbinnen dit allemaal gerealiseerd dient te worden. Een heel brede blik, waarin de vraag naar voren komt: Hoe gaan we de bestaande bouw verduurzamen?
Worstelen met duurzaamheid
Duurzaamheid is het thema waar veel corporaties zich op dit moment mee bezighouden. Het besef dát men er zich mee moet gaan bezighouden is de laatste jaren gegroeid. En men is er zich ondertussen ook van bewust dat duurzaamheid meer is dan een energielabel. Maar wát dat dan is, hoe je het uit gaat voeren en hoe je het gaat financieren, dat zijn weer hele andere vraagstukken. Het is als het bouwen van een object, zonder voorbeeld, een berg aan beschikbare onderdelen, maar je weet niet welke wel goed zijn en welke niet goed zijn en daar komt bij dat je al het idee hebt dat wat je wil niet eenvoudig te financieren is….
Tot op dit moment stond duurzaamheid in de corporatiesector synoniem aan energiebesparing. Het volgen van de Trias Energetica om op die manier het energieverbruik van het wonen en bewonen te reduceren. Dit heeft geleid tot nul-energiewoningen, passiefhuizen en zo voorts. Op zichzelf een goed uitgangspunt, energie is een belangrijk onderdeel van duurzaamheid. Er is echter meer dan dat. Om na te gaan hoe men in het verleden over duurzaamheid dacht, geven de drie basisprincipes van Vitruvius houvast: Venustas, Firmitas en Utilitas, ofwel schoonheid, stevigheid en functionaliteit. Een gebouw dat mooi is, degelijk en goed te gebruiken is voldoet aan alle kenmerken en zal geruime tijd dienst doen. Twee zaken hierin zijn opvallend. Aan de ene kant dat hier nog niet over energie wordt gerept, maar dat was twee duizend jaar geleden geen item. Aan de andere kant dat het niet zozeer om materialen en technieken gaat, maar om prestaties, zoals functioneel, degelijk en mooi, de Trias Solida. De duurzaamheid benaderingen in onze tijd gaan veel meer uit van technocratische eigenschappen met materialenlijsten, eco-scores of keurmerken. Het zijn verdergaande uitwerkingen van de drie basisprincipes.
Het oog wil ook wat
De laatste tijd staan energetische verbeteringen weer hoog op de agenda. Veel nieuwbouwprojecten, maar ook renovatieprojecten zijn stilgevallen. Als projecten doorgaan dan zijn het vooral projecten waar de energieambities hoog liggen. Helemaal niets mis mee. Sterker nog, we moeten de bestaande woningvoorraad gaan verbeteren op het energetisch vlak, anders komt de kwaliteit van de huidige voorraad veel te ver achter te liggen bij nieuwbouw. Maar het lijkt erop dat alleen energie de boventoon gaat voeren, met het risico dat andere kwaliteiten achter blijven.
Het gevaar zit erin dat, om maar te voldoen aan de eisen vanuit het energievraagstuk, daar direct naartoe wordt gerekend. Ontwerpen begint met de eindkwaliteit die je voor ogen hebt en niet met de calculator in de hand. In een onlangs gehouden lezingenserie , waarin renoveren met hoge ambities centraal stond, zijn vijf verschillende kwaliteiten genoemd, die een rol spelen als je hoge ambities wil realiseren. De woning moet ruimte (1) bieden, zowel in vierkante meters als in een ruimtelijke ervaring. De woning moet comfortabel (2) zijn, een gezond binnenklimaat, maar ook regelbaar naar de wens van de bewoner. Bovendien moet er ruimte zijn voor aanpassingen in de tijd (3). Ruimten benutten voor andere functies, maar ook uitwisselen van aangebrachte producten en technieken om nu en in de tijd aan de wensen te voldoen. Dit alles moet niet enkel worden samengevoegd (stapelen), maar het moet bewust ontworpen worden (integreren). De interne verdeling van de vertrekken, maar juist ook het beeld (4), vormen een belangrijk kwaliteit van een grote ingreep. Indien deze vier kwaliteitsaspecten worden ingevuld, dan kan vervolgens de bijbehorende energetische ambitie (5) worden nagestreefd.
De toekomst is aan renovatie toe
De bestaande bouw heeft de toekomst. Langzamerhand zie je dan ook de markt verschuiven van nieuwbouw naar de bestaande bouw. Renovatie wordt belangrijk. Tijdens het symposium ‘Onderwijs, de basis voor toekomstgerichte renovatie’ stond de toekomst van renovatie centraal. Hoe ziet de toekomstige renovatieopgave eruit, en specifiek de vraag: Welke kennis is er nodig om hiermee aan de slag te gaan? Om in de toekomst de renovatieopgave van passende antwoorden en oplossingen te voorzien en een rol in die markt te kunnen blijven spelen, zullen de opleidingsinstituten hier aandacht aan moeten besteden. Aan de ander kant zullen ook de mensen die vandaag de dag in de praktijk bezig zijn met andere competenties en werkterreinen aan de slag moeten. De veranderingen worden deze middag nader toegelicht. Een van de drie thema’s die centraal stonden deze middag is het thema ‘grondstoffenbank’. In een inleidende presentatie worden stellingen benoemd, die vervolgens in één van de de workshops met de deelnemers verder worden uitgewerkt.
Trias Solida
Onderhoud en renovatie bieden de kans om gebouwen weer naar het gewenste kwaliteitsniveau te brengen. Daarmee zijn deze ingrepen een essentieel onderdeel van de manier waarop we met woningen omgaan. Het zoeken naar efficiënte en effectieve oplossingen om met de huidige woningen om te gaan vormt de uitdaging. Hierin zijn de manier waarop de maatregel wordt aangeboden (product of dienst), maar ook de benadering (traditioneel of buiten de bestaande kaders) de vernieuwende aspecten.
Aan de ene kant proberen we met de woningen een behoefte in te vullen. We willen graag ergens wonen waar we het naar onze zin hebben, waar we het comfortabel en hebben en waar we ons thuis voelen. Aan de andere kant moeten we dit op een zo ‘duurzaam’ mogelijke manier doen.
Met de Trias Solida in gedachte kunnen we onze woon- en leefwensen invullen. Vrij vertaald betekent het dat we goede stevige woningen maken, die lang mee kunnen gaan. Door de woningen lang mee te laten gaan worden er beperkt (nieuwe) grondstoffen gebruikt. De woningen zijn afgestemd op het gebruik en de gebruikers, dus met mogelijkheden om gebouwen aan te passen aan een wisselend gebruik. Ook hierdoor wordt er efficiënt met de beschikbare grondstoffen (materiaal, water en energie) omgegaan. Boven alles zijn de woningen mooi en willen we er graag wonen, we voelen ons thuis.
De Trias Energetica is bekend. De Trias Solida hanteert dezelfde benadering, maar dan vanuit duurzaamheid in een breed perspectief. Het gaat daarmee in op de mogelijkheden voor de toekomst van de renovatie. Welke prestaties moet de renovatie tot gevolg hebben, maar vooral ook op welke manier dit verwezenlijkt wordt.
Tijdens het symposium ‘onderwijs, de basis voor de toekomstgerichte renovatie’ ‘stonden drie thema’s centraal; denken als gebruiker, Mekea en Trias Solida. Ze typeren de omslag die nodig is bij het verbeteren van woningen. Van de vraag van de gebruiker, naar de wijze van aanbieden, om bij een duurzame invulling van die opgave uit te komen. Tijdens het symposium is het ‘Manifest Renovatie 2020’ opgesteld, waarin deze thema’s in hun samenhang een plek krijgen.
Renoveren met hoge ambities
Woningcorporatie GroenWest heeft gekozen om tien woningen uit de reguliere renovatieopgave te halen en te kijken wat de mogelijkheden zijn als je kiest voor renoveren met hoge energieambities. De tien woningen aan de Poorterstraat zijn gerenoveerd aan de hand van de principes van Active House. Comfort, energie en milieu vormen drie belangrijke pijlers voor de totale prestatie.
Aanpak
Het project in Montfoort is de eerste renovatie die volgens deze principes is gedaan. Om hier invulling aan te geven zijn er negen individuele verhalen benoemd, met uiteenlopende thema’s. Deze thema’s gaan in op ruimte, ruimtelijkheid, energiebesparing, energieopwekking, binnenklimaat, beeld, daglicht, waterhuishouding en uitrusting. Uiteindelijk zijn de negen verhalen samengevoegd in het integrale ontwerp. Hierin worden de individuele verhalen afgewogen en komt het plan tot stand. Dit is verwoord in de beeldkwaliteit en de bijbehorende prestaties. In een consortium (BouwhulpGroep, Nieman, Bam, Danfoss en Velux) is dit verder uitgewerkt.
Uitwerking
Het gebouw is een optimale mix tussen isolatie en installatie. De gevels zijn vernieuwd en beter geïsoleerd, voor zover dat op de bestaande fundering en met passende beeldkwaliteit mogelijk was. Het dak is volledig vernieuwd en ook de vloer is geïsoleerd. De woning heeft daarmee een volledig nieuwe schil gekregen. Vervolgens is de woning voorzien van een warmtepomp met vloerverwarming, wordt er gebruik gemaakt van vraaggestuurde ventilatie en zijn er pv-panelen en een zonneboiler geplaatst. Al deze oplossingen zijn echter ondersteunend aan de totale kwaliteit van de woning. Wat vroeger een bergzolder was, enkel toegankelijk via een vlizotrap, is nu een grote lichte extra verdieping geworden. De woningen met het typische jaren ’70 dak tot bijna op de straat hebben nu een dakvlak met ritme dat energie opwekt voor de bewoners. Het binnenklimaat kan door de installatie geregeld worden, maar ook door het openen van ramen of het sluiten van de zonwering kan een binnenklimaat naar wens worden verkregen. In de zomersituatie fungeert het trappenhuis als een natuurlijk afvoerkanaal, in de wintersituatie brengt het juist licht van buiten tot beneden in de woonkamer.
Ambities
Met deze aanpak is het renoveren met hoge ambities opnieuw vormgegeven. Het laat zien wat de mogelijkheden zijn, juist met het bestaande als uitgangspunt. Door ruimte en ruimtelijkheid aan de woningen toe te voegen kunnen ze voor verschillende doelgroepen gebruikt worden. Er is gezorgd voor een comfortabel binnenklimaat, dat efficiënt met energie omgaat. De woningen onderscheiden zich van de rest van de wijk door hun moderne uitstraling, maar toch is de herkomst van de woningen terug te vinden. Het zijn nu woningen geworden die weer lang mee kunnen gaan en aan verschillende woonprogramma’s aan te passen zijn. Daarmee passen de integrale prestatie bij de kwaliteiten die horen bij de transformatie.
Oh ja, de hoge energieambities zijn gehaald. Het gebouw gebonden energie gebruik wordt met de woningen zelf opgewekt en het label is A++.
Meer informatie
http://www.bouwhulp.nl/techniek/montfoort_poorterstraat.php
http://hollandsontwerp.wordpress.com/2013/04/26/besparen-en-verrijken/ (FILM)
http://www.velux.nl/professionals/architecten/duurzaamheid/duurzameprojecten/de_poorters
Alles is tegenwoordig groen
Alles is tegenwoordig groen, ‘duurzame binnendeuren’, ‘luchtzuiverende dakpannen’ of ‘ecologische isolatiematerialen’. Zowel bouwproducten als complete bouwconcepten zijn duurzaam. Het ene concept is nog duurzamer dan het andere, of het nu energieneutraal, klimaatgeschikt of CO2 -proof is. Tussen al die groene oplossingen is een deel natuurlijk oude wijn in nieuwe zakken, maar er zitten ook wel echte vernieuwingen tussen. Het is zoeken naar de meerwaarde die duurzaam bouwen kan hebben.
De vraag is of we met al die aandacht voor duurzaamheid niet vergeten waar het uiteindelijk om draait, een prettige omgeving om in te wonen of te werken. Vitruvius gaf met de drie kwaliteiten stevig, functioneel en mooi al een goede definitie van duurzaam, zonder er aan te rekenen. Het gaat er namelijk niet om of je nu nét wel of nét niet die labelstap haalt, of dat de CO2 reductie 67 of 68 procent bedraagt. Het gaat erom dat je een zo goed mogelijk resultaat behaalt.
Het is dan ook eigenlijk veel meer van belang om een afweging te maken tussen aspecten die een duurzaam gebouw tot gevolg hebben. Uitgewerkt in de fysieke aspecten energiebehoefte aan de ene kant, de materiaalbehoefte aan de andere kant en het binnenklimaat als de directe omgeving van de gebruiker. Deze drie aspecten leveren samen een bijdrage in de duurzaamheid van een project.
Van basisprincipes tot gebouwontwerp
Het zijn dan ook deze drie aspecten die in Active House de hoofdrol hebben. Tijdens een onlangs gehouden workshop was de vraag om aan te geven hoe je vanuit deze drie basisprincipes (en de daarbij opgestelde specificaties) tot een gebouwontwerp komt. Eigenlijk gaat het er dan niet om dat je overal precies scores of punten haalt. We proberen duurzaamheid al veel te veel te berekenen. Alle tijd en moeite die er in gestoken wordt om tot achter de komma de prestaties vast te stellen kunnen we beter gebruiken om het gebouw beter te ontwerpen en te innoveren. De berekeningen zijn hierin een hulpmiddel en geen doel op zich.
Het is veel belangrijker dat je aan de hand van ideeën en opvattingen verwoordt wat je wil bereiken. Bij het betreffende renovatieproject hebben we dat vertaald in negen verhalen. Een verhaal over ruimte, een verhaal over binnenklimaat, een verhaal over uiterlijk, een verhaal over uitrusting enzovoort. Ieder verhaal vertelt over zijn eigen kwaliteit en hoe dit bijdraagt in de totale kwaliteit van het gebouw. De opgave is vervolgens om deze negen verhalen, met de onderbouwing in meetbare prestaties, om te zetten in een totaalontwerp.
Meerwaarde
Het zoeken naar de gebalanceerde keuzes tussen de negen verhalen, op het gebied van materialen, energie en binnenklimaat levert een duurzaam gebouw. En of dat dan energieneutraal, klimaatgeschikt of CO2 -proof is maakt eigenlijk niet zoveel uit. Het is een gebouw waar de gebruikers met plezier in wonen en alleen daardoor al lang mee zal gaan. Je hoeft de oplossing dan ook niet aan te prijzen als ‘groen’, bewoners gaan zelf vragen naar de bijbehorende kwaliteit en dat (en meer) vinden ze in de geboden oplossing. Het is die meerwaarde die de gebruiker zal doen besluiten om te kiezen voor een duurzame woning en niet voor het getal achter de komma.