• Meer dan gedacht

    Materiaal in de bouw speelt een grote rol

    Een gebouw bevat meer materiaal dan men denkt. Enkele weken geleden was Eindhoven weer even volop in het nieuws. De geplande sloop van het resterende deel van het Philips-gebouw VH was niet geëindigd met de beloofde harde klap. De bedoeling was om het casco van het gebouw gecontroleerd in te laten storten met dynamiet. Dat is ook gebeurd, alleen viel niet alles om. Reden hiervoor was dat er ‘meer materiaal in zat dan gedacht’.
    Dat zette mij even aan het denken, want eigenlijk staat er bijna niemand stil bij hoeveel materiaal er in een gebouw zit. Een onlangs begeleid sloopproject (1) liet maar weer eens zien dat uit één woning uit een galerijflat bijna 150 ton puin komt. Over meer dan gedacht gesproken. Ook een gemiddelde eengezinswoning bevat al snel meer dan 115 ton puin. Wanneer we spreken over duurzaamheid, dan gaat het echter lang niet altijd over materialen. Het eerste wat geroepen wordt, is energie en energiebesparing. Echter het aandeel van energie in de totale belasting is gering, zeker het deel waar we ook echt invloed op uit kunnen oefenen. Bijgaande figuur illustreert dat het energiegebruik voor warmtapwater en hulpenergie de overhand neemt ten opzichte van verwarmen. er valt steeds minder te besparen. Wil een woning echt duurzaam zijn, dan verdient materiaalgebruik aandacht.

    Vanuit dat licht kunnen we ook de afweging tussen renoveren en sloop/nieuwbouw bekijken. Voorstanders van nieuwbouw zijn al snel geneigd om ‘de oude troep’ weg te halen. Deze ‘oude troep’ heeft echter wel impact op het milieu. Een recente analyse van een gerenoveerd project (2) laat zien dat door een gebouw na zestig jaar niet te slopen maar te renoveren, deze milieulast niet vervroegd vrij komt. Op de totale levensduur is de milieulast dertig procent lager (3). Vanuit milieuoogpunt geredeneerd, is renoveren zo gek nog niet. Ook vanuit het karakter van het gebouw zit er overigens vaak nog meer in dan gedacht.

    Terug naar het VH gebouw. Er zat echt meer materiaal in dan gedacht. De dagen erna zijn ze bezig geweest met de sloopkogel. Je vraagt je dan af of het gebouw nu echt weg moest. Oké, Philips is grotendeels weg, maar de locatie is goed: bij uitvalswegen en in de buurt van een park. Vast ook de reden waarom er nieuwbouwwoningen komen. Maar als nu eerst de milieulast van dit gebouw bekeken was (wel met de juiste hoeveelheden) hoe was de renovatie/herbestemmingsvariant uitgevallen in relatie tot sloop/nieuwbouw? Met een dergelijke afweging is voor wat betreft duurzaamheid wellicht meer te winnen dan met honderd passiefhuizen. De moeite waard om eens te bekijken, toch?

    Bronnen:
    (1) Sloop flatgebouw 100 woningen, inclusief trappenhuizen, bergingen en garages.
    (2) Renovatieproject BouwhulpGroep, analyse milieubelasting renovatie /sloop-nieuwbouw.
    (3) Milieubelasting van twee vergelijkbare woningen, enkel beoordeeld op materiaal aspecten. De renovatievariant wordt uitgebouwd, in de nieuwbouwvariant wordt een dergelijke uitbouw direct meegenomen. Totale belasting bepaald over 120 jaar.

  • (Klimaat)bewust bouwen

    (Klimaat)bewust bouwen is een opgave die op vele terreinen wordt gesteld. er zijn vele wegen die naar Rome leiden en ook voor klimaat bewust bouwen is er niet een oplossing. In antwoord op de vraag van de Belgische Federatie Aluminium Constructeurs is er een presentatie verzorgd tijdens de  thema-avond ’ Klimaatbewust bouwen met aluminium : kritisch kijken naar actief versus passief bouwen’. De steeds strenger wordende eisen (en wensen) op het gebied van energiebesparing zorgen voor een zoektocht naar de manier waarop men klimaatbewust kan bouwen. Passief bouwen, actief bouwen, energie neutraal bouwen zijn voorbeelden van de oplossingen waar men dan aan denkt. Klimaatbewust bouwen geldt voor de nieuwbouw, maar juist ook voor de bestaande bouw. Zowel in Nederland als in België  geldt dat er juist in de bestaande bouw nog een hele opgave ligt te wachten. Een doorkijk over vijfentwintig jaar leert dat meer dan 80% van de woningen op dat moment ouder is dan vijfentwintig jaar en gemiddeld een keer per vijftien jaar aan werkzaamheden toe zijn. Dat is een jaarlijkse onderhoud- en renovatieopgave van 230.000 woningen (België) tot ongeveer 430.000 woningen in Nederland. Klimaatbewust bouwen moet zich dan ook niet alleen richten op nieuwbouw, maar zeker ook op de bestaande bouw. De vraag is dan ook welke producten of componenten er voor die opgave nodig zijn?

    In deze presentatie wordt achtereenvolgens stil gestaan bij een aantal onderwerpen, te beginnen met de renovatiemarkt. Waarom is juist de renovatiemarkt interessant? Onder de noemer levensduur-denken wordt verder ingegaan op het ritme van de cycli  van onderhoud en vervanging. De levensduur van de woning staat hier centraal, en hoe hier in de tijd een invulling aan gegeven kan worden die aansluit bij de gebruikers. Indien men de renovatie markt en levensduur-denken als uitgangspunt neemt, dan biedt dit ruimte voor duurzaamheid. Hierbij gaat duurzaamheid verder dan enkel energie, ook materialen verdienen hier een rol in. Indien de milieubelasting van een gebouw over zijn volledige levensduur van 120 jaar wordt bekeken, dan wordt ongeveer de helft hiervan veroorzaakt door materialen. Het (klimaat)bewust omgaan hiermee zorgt voor een duurzaam gebouw. Als voorbeeld wordt ‘Active House’ getoond. In dit project is niet enkel de energieambitie leidend, verschillende prestaties zoals licht, gezondheid, comfort komen hier bij elkaar in een renovatieproject.

    Tot slot wordt er een blik in de toekomst geworpen. Waar gaat de renovatiemarkt naartoe? De renovatieopgave wordt groter, maar wel met meer eigenheid. Om hieraan te voldoen biedt de serie van één de mogelijkheid. Werken met project overstijgende oplossingen, waarbij er meer kwaliteit kan worden geleverd tegen een lagere prijs. Er wordt gezocht naar standaardisatie, maar met maatwerk. De project omvang is één woning, waardoor er veel mogelijk is. Met dit soort oplossingen is het mogelijk om klimaatbewust te bouwen.

     

    De gehele presentatie bekijken? Klik hier.

     

  • Energiekosten, tussen feiten en mogelijkheden

    Serie over exploitatiekosten, onderhoud en energie -4-

    door: Martin Liebregts

    Het gemiddeld aardgasverbruik per woning bedraagt circa 1.600 m3 in 2010 en het elektraverbruik circa 3.500 kWh. In totaal gaat het dus om 2.510 m3 aardgasequivalenten (1), die als volgt verdeeld zijn over de verschillende activiteiten van een woning (2):
    – Verwarmen : 1.160 m3 (46%)
    – Warmtapwater : 375 m3 (15%)
    – Rest : 975 m2 (39%).

    Lees meer

  • Orakeldossier: Talmalanen – Woerden

    door: Haico van Nunen en Melanie Klinkenberg

    Het Orakel heeft gesproken….

    Tijdens de renovatiebeurs in Den Bosch heeft er voor de eerste keer een ‘Orakel’ plaatsgevonden. Nu geen mythische verhalen maar concrete projecten en mogelijke oplossingen voor de dilemma’s.  De dilemma’s zijn zeer divers. Van monumenten waar aan de buitenzijde nagenoeg niets kan veranderen, tot aan de vraag welke ambities (reëel) haalbaar zijn.

    Het SEV roadshow team, dat als doel heeft om corporatie-managers te stimuleren om de woningvoorraad te verduurzamen, geeft haar visie op de dilemma’s.  In deze visie speelt de blik naar de toekomst vaak een grote rol. In deze serie van artikelen wordt telkens een project uit het orakel nader toegelicht. Welke dilemma’s spelen er en wat is de visie die hierbij past.

    Talmalanen- Woerden

    Uit de analyse van het bezit voor de portefeuillestrategie bleek dat de eengezinswoningen uit de jaren zeventig een kwetsbaar deel van het bezit vormen. De woningen zijn inmiddels ongeveer 40 jaar oud en in een groot deel is nauwelijks onderhoud aan de binnenzijde geweest, waardoor in ieder geval keuken, badkamer en toilet verouderd zijn. Toch zijn het ‘high potentials’ met meer dan 100m² oppervlakte, voor- en achtertuin en een zolder met twee dakkapellen. Kortom, interessante woningen die zeker toekomstwaarde hebben. Jammer dat er eerder al is verkocht en een deel nog steeds een verkooplabel heeft. Dit wordt echter niet teruggedraaid.

    Bij de resterende huurwoningen is de insteek om meer te doen dan alleen maar groot onderhoud. Eventueel renoveren met nieuwbouwkwaliteit, maar wat is dat dan? En hoe gaan we om met het versnipperde deel dat is ontstaan door de verkoop? En hoe ga je om met de (voor een groot deel) oudere bewoners in dit complex?

    Het orakel spreekt

    De potentiële kwaliteit van de woningen is goed, ruim en een goede indeling. De dakkapel maakt ook de zolder tot een volwaardige leefruimte. Gegeven dat de woningen veertig jaar oud zijn en er weinig onderhoud gepleegd is, zal er nu veel meer gedaan moeten worden. Dit is dé mogelijkheid om de woningen echt een kwaliteitsimpuls te geven. Niet alleen op het gebied van woontechniek en uitrusting, maar juist ook op het energetische vlak. De ingreep die je nu doet, doe je voor de lange toekomst. Dat brengt een forse ingreep met zich mee. En je moet bewoners overtuigen van de meerwaarde die de ingreep met zich meebrengt. Als je draagvlak hebt bij de bewoners wordt de hele planontwikkeling een ander verhaal. Het plan moet ook het plan van de bewoners worden. Dit kan bijvoorbeeld gesteund worden door eerst een proefwoning te realiseren. Laat zien wat de bedoeling is van de maatregelen. Op die manier raken andere bewoners overtuigd. Aangezien het bezit verspreid is, kunnen er ook individuele woningen uit gehaald worden. De aanpak volgens de serie van één past hier uitstekend.

    Groenwest geeft aan dat het advies van het Orakel was om het betrekken van bewoners vooral te bereiken door te kijken naar welke verbeteringen bewoners zelf graag zouden zien. Maak een combinatie van comfort en energetische verbeteringen. Het advies om vooral ook niet meer te kijken naar label C maar te gaan voor energieneutraal (dat wordt volgens het orakel het streven na2018) landt binnen de organisatie nog niet. Label C wordt goed genoeg bevonden, al halen we in de praktijk vaak al B bij ingrepen. Over de voortgang van dit project is op dit moment helaas nog niets te melden.

    Benieuwd naar meer Orakels? Kijk in het Orakeldossier.

  • Orakeldossier: Philipsdorp – Eindhoven

    door: Haico van Nunen en Marion van de Mortel

    Het orakel heeft gesproken….

    Tijdens de renovatiebeurs in Den Bosch heeft er voor de eerste keer een ‘Orakel’ plaatsgevonden. Nu geen mythische verhalen maar concrete projecten met energiebesparing als thema en mogelijke oplossingen voor de dilemma’s.  De dilemma’s zijn zeer divers. Van monumenten waar aan de buitenzijde nagenoeg niets kan veranderen, tot aan de vraag welke ambities (reëel) haalbaar zijn. Het SEV roadshow team , dat als doel heeft om corporatie-managers te stimuleren om de woningvoorraad te verduurzamen, geeft haar visie op de dilemma’s.  In deze visie speelt de blik naar de toekomst vaak een grote rol. In deze serie van artikelen wordt telkens een project uit het orakel nader toegelicht. Welke dilemma’s spelen er en wat is de visie die hierbij past.

    Philipsdorp Eindhoven

    Het Philipsdorp bestaat uit 771 woningen. In de periode 1910-1915 zijn deze woningen gebouwd voor de werknemers van Philips. Toen, maar ook nu vormen ze een belangrijk deel van de stad Eindhoven. Woonbedrijf is bezig met een renovatie van deze woningen, die momenteel ongeveer 100 jaar oud zijn. De hoofddoelstelling van de renovatie is dat de kwaliteit (bouwkundige kwaliteit, wooncomfort en gebruikskwaliteit, veiligheid en energieprestatie) op peil wordt gebracht, met oog op het door exploiteren voor minimaal vijfentwintig jaar, en mogelijk veertig jaar. Dit wordt technisch uitgewerkt in onder meer een combinatie van isolerende maatregelen, mechanische ventilatie  en HR ketel, waarmee de woningen van label E/D naar label B gaan. Een belangrijk aspect in het totaal is de wens de cultuurhistorische waarde van de woningen in architectonische zin te behouden of beter gezegd ´terug te halen´. Dit stelt Woonbedrijf voor de vraag: hoe kan het voor bewoners aantrekkelijk gemaakt worden zodat ze kiezen voor energiebesparende maatregelen?

    Daar komt bij dat het Philipsdorp een beschermd stadsgezicht is en sommige woningen zelfs een monument zijn. Niet alle gewenste kwaliteiten zijn daarmee eenvoudig te realiseren.  Bijvoorbeeld  het plaatsen van zonnepanelen of andere voorzieningen aan de buitenzijde van de woning behoort niet tot de mogelijkheden.  Tweede vraag, die hieraan is gekoppeld,  hoe is te stimuleren dat de bouwsector innovatieve oplossingen ontwikkelt voor beschermde stadsgezichten, beeldbepalende panden en monumenten?

    Het Orakel spreekt

    Deze dilemma’s zijn voorgelegd aan het SEV roadshow team.  De oplossing voor de beide dilemma’s zoals die door het roadshow team werd aangedragen is eigenlijk heel eenvoudig. Als het niet mogelijk is om zonnepanelen op de eigen daken te leggen, maak dan gebruik van ruimte elders in de wijk. En waar kan nu beter energie worden opgewekt dan op het Philipsstadion? Deze ‘PSV-stroom’ is dan bedoeld voor bewoners van Philipsdorp, waarmee het voor bewoners van de wijk een voordeel wordt om juist daar in de wijk  te wonen en gebruik te maken van de duurzame energie (betrokkenheid).

    De woningen bereiken met deze ingreep de levensduur van 120 jaar. In de komende jaren zal energie en de energiebehoefte een belangrijk onderdeel vormen van de kwaliteit van de woningen. Het is daarom zaak om de woningen op alle gebieden naar een hoger kwaliteitsniveau te brengen, ook energieopwekking. Er moet dus gezocht worden naar een manier om kwaliteit aan woningen toe te voegen, die gepaard kan gaan met geringe aanpassingen aan het uiterlijk van het gebouw.
    In de Orakelsessie zijn nog een aantal suggesties gedaan die Woonbedrijf verder helpen bij het doorontwikkelen van haar aanpak. Benader energie niet als een op zichzelf staand aspect maar maak er een totaalplaatje van, waarbij energie een onderdeel uitmaakt. Kijk naar zaken waar mensen behoefte aan hebben en maak er een samenhangend pakket van. Koppel een schil renovatie bijvoorbeeld aan een interne verbetering. In de communicatie naar huurders niet alleen inzoomen op de energiebesparing maar op het gehele woonlastenplaatje. Het is een totaalrenovatie waar de totale kwaliteit verbetert. Daarbij ontstaat een wisselwerking tussen huur, energielasten en geleverde kwaliteit. Hierbij gaat het erom de juiste aspecten naar voren te brengen. In de Retail zijn hier hele afdelingen voor die de consument moet verleiden hun product te kopen, corporaties kunnen hier nog wat van leren.

    Benieuwd naar meer Orakels? Kijk in het Orakeldossier.

  • Levensduur in perspectief

    Gisteren las ik in een nieuwsbrief dat de oudste woning van Amsterdam was ontdekt. Het bleek om een huis te gaan dat gebouwd is in 1485. Dit gebouw is nu dus 527 jaar oud! De gevel die ervoor staat stamt uit 1800 en het is daarom altijd verborgen gebleven dat het hier om de oudste woning van Amsterdam gaat. Dit betekent echter niet dat alle woningen meer dan vijfhonderd jaar oud worden. Dit pand is toch wel een van de uitzonderingen, die vanwege locatie en culturele gronden behouden is gebleven. Maar het laat wel weer goed zien dat gebouwen door de tijd heen worden aangepast. Onderhoud en verbetering zijn onlosmakelijk verbonden met de levensduur van een gebouw. Ergens in de negentiende eeuw is er een nieuwe gevel voor geplaatst. En de ontdekking zou nu niet gedaan zijn als er geen verbouwing op de planning stond.
    Wat dit voorbeeld eigenlijk laat zien is dat er geen maximum levensduur van een woning is. Wel kunnen we op zoek gaan naar een referentiewaarde die de gemiddelde levensduur beter benadert. Deze woning in Amsterdam is dan de positieve uitzondering, die een lange levensduur heeft. Net als dat er ook uitzonderingen zullen zijn die onder het gemiddelde liggen. Natuurlijk worden er ook woningen vroegtijdig gesloopt, maar dat is vaak beperkt.

    Er is een discussie gaande over welke gemiddelde levensduur er moet worden aangehouden. Woningcorporaties hanteren een (financiële) levensduur van 50 jaar en vanuit de milieuberekening wordt 75 jaar als standaardwaarde gehanteerd 1). Eerder onderzoek 2) heeft uitgewezen dat een gemiddelde levensduur van 120 jaar verklaarbaar is.

    Deze oudste woning toont nog maar eens dat levensduur in perspectief moet worden gezien. Er is geen absolute levensduur van een gebouw, aan het einde van de levensduur valt het gebouw niet spontaan uit elkaar. De levensduur hangt samen met het bouwen, gebruiken, onderhouden en verbeteren van de woning. Hierin worden telkens keuzes gemaakt om iets wel of niet doen. De gemiddelde levensduur is bedoeld om de keuze makkelijker te maken en gebouwen te kunnen vergelijken. In kosten, milieuaspecten of andere kwaliteiten. De praktijk houdt zich niet aan dat gemiddelde, maar het vormt wel het vertrekpunt voor studie, visie en vooral begrip. De vraag is echter wat is nu een bruikbaar gemiddelde levensduur voor de woningbouw in de Nederlandse situatie? Wie het weet mag het zeggen……

    1) Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken, SBK, 01-07-2011
    2) Assessment of the Sustainability of Flexible building. The Improved Factor Method: service life prediction of buildings in the Netherlands, applied to life cycle assessment, H. van Nunen, 2010.

  • Het Orakeldossier: Aambosveld-Heerlen

    Het Orakel heeft gesproken…

    Tijdens de renovatiebeurs in Den Bosch heeft er voor de eerste keer een ‘Orakel’ plaatsgevonden. Nu geen mythische verhalen maar concrete projecten met energiebesparing als thema en oplossingsrichtingen voor de dilemma’s.  De dilemma’s zijn zeer divers. Van monumenten waar aan de buitenzijde nagenoeg niets kan veranderen, tot aan de vraag welke ambities (reëel) haalbaar zijn.  Het SEV roadshow team, dat als doel heeft om corporatie-managers te stimuleren om de woningvoorraad te verduurzamen, geeft haar visie op de dilemma’s.  In deze visie speelt de blik naar de toekomst vaak een grote rol. In deze serie van artikelen, genaamd het Orakeldossier,  wordt telkens een project uit het Orakel nader toegelicht. Welke dilemma’s spelen er en wat is de visie die hierbij past?

    Aambosveld Heerlen

    Wonen Limburg heeft op basis van strategisch beheer in combinatie met vastgoedsturing een project gemaakt van het complex Aambosveld in Heerlen. Samengevat blijkt uit de analyse dat een update van het complex nodig is om de ‘concurrentie’ aan te kunnen. Uit de analyse is een pakket van maatregelen samengesteld waarbij wordt uitgegaan van een minimale levensduur na 25 jaar. Uitgangspunten voor de renovatie zijn:

    • Comfort: samenvoeging zonder ingrijpende maatregelen
    • Reductie van het sloopafval: verantwoordelijke en recyclebare materialen
    • Energiereductie: aanpak isolatie, ventilatie en duurzame installaties
    • Akoestiek: aandacht voor geluidsoverlast en geluidlekken
    • Voldoen aan de huidige eisen met aandacht voor het kostenaspect.

    Het Orakel spreekt

    Het belangrijkste dilemma dat bij dit vraagstuk  speelt is de vraag hoe bewoners enthousiast gemaakt kunnen worden voor energiebesparing.  De bijkomende vraag is dan hoe ver kun je gaan in het energieneutraal maken van een gebouw? De beperkte tijdscope die in dit complex speelt beperkt de mogelijkheden voor energieneutraliteit,  het budget is immers beperkt. Het Roadshowteam geeft aan dat het mogelijk is om collectief zonnepanelen te plaatsen en dit te gebruiken voor het reduceren van het algemene elektraverbruik van het complex. Door toepassingen van zogenoemde ‘greendeals’ kunnen knelpunten worden weggenomen. In dit geval het maximum op te wekken vermogen aan zonne-energie op één aansluiting. Hiermee wordt het toepassen van zonne-energie voor dit complex toch mogelijk.

    Benieuwd naar meer Orakels? Kijk in het Orakeldossier

  • Levensduur aan kop

    Duurzaamheid is een belangrijk begrip, zeker in de bouw. Maar er zijn wel heel veel verschillende opvattingen over hoe je naar duurzaamheid moet kijken. Gaat het over materiaal gebruik, over energiegebruik, of speelt er nog meer? In het onderzoek uitgevoerd door Bouwkennis geeft gemiddeld 60% van de respondenten aan dat levensduur een aspect is dat de duurzaamheid van een product bepaalt. Op een tweede plaats, met een groot verschil, staat de recyclebaarheid (20%). Opmerkelijk is dat alle marktpartijen het belang van levensduur even groot achten, terwijl dit bij recyclebaarheid veel meer verschilt.

    Het is een goed teken dat marktpartijen levensduur als thema onderkennen. Het betekent echter niet dat alle producten een lange levensduur moeten krijgen. Juist kort cyclische producten of producten die in grote mate van smaak afhankelijk  zijn zouden wellicht een korte(re) levensduur moeten krijgen. Het realiseren van een lange technische levensduur gaat in tegen de functionele levensduur van het product. Dit gaat dan weer in tegen de opvattingen zoals die uit het onderzoek naar voren komen. Het is goed dat levensduur als thema onderkend wordt. Nu nog zorgen dat de er een juiste invulling aan gegeven wordt. Het betekent in ieder geval dat er over levensduur nog veel te vertellen is.

  • klant of bewoner: korte termijn versus lange termijn

    Het gelijknamige artikel gaat in op de verschillende keuzes die gemaakt worden bij een renovatie. De vraag die in dit artikel centraal staat is of er gekozen wordt voor kwaliteit op de korte termijn of kwaliteit op de lange termijn. Hier wordt het dilemma tussen de gebruiker die vooral geïnteresseerd is in de veranderingen op de korte termijn en de eigenaar/ beheerder die ook voor de lange termijn kwaliteit voor de bewoner probeert te borgen duidelijk. Dit gaat niet alleen over het kwaliteitsniveau, maar ook het onderscheid in de onderdelen waar onderhoud op wordt gepleegd. Voor de bewoner ligt dat eerder op binnen afwerking of de uitrusting (keuken, douche) terwijl voor de beheerder juist structurele componenten een rol spelen (gevel, dak). Misschien dat de oplossing verscholen  ligt in het opsplitsen van een basispakket en een optiepakket. De basis geeft aan wat er minimaal plaats moet vinden, de opties bieden voor gebruiker en beheerder de mogelijkheid om woningen individueel te benaderen. Zo kan ervoor de lange termijn een kwaliteit worden geboden, maar waar ook voor de korte termijn een draagvlak wordt verkregen.

    Lees hier het volledige artikel.

     

  • 120 jaar renoveren

    Renoveren en de bestaande voorraad vormen de nieuwe speerpunten voor de Nederlandse bouw. De nieuwbouw loopt fors achter, reden genoeg voor zeven van de tien  partijen in de bouwkolom om te denken dat de focus meer op renovatie dan op nieuwbouw komt te liggen (Bouwkennis Jaarrapport 2011/2012). Renovatie speelt natuurlijk al veel langer een grote rol, maar nieuwbouw is makkelijker, met meer prestige en met gebruikers op verre afstand.

    Lees meer