Nieuw leven voor bestaande constructies

De studiedag over ‘Jonge Monumenten: Onderzoek en Waardestelling voor Behoud’ (NVMz en TNO Delft, 9 april 2008)  gaat dieper in op de verschillende aspecten die bij jonge monumenten voorkomen. Materialen zoals beton en stalen kozijnen komen dan meteen naar voren en worden in andere lezingen benoemd. Er zijn direct voorbeelden te noemen waarbij deze materialen zijn gebruikt, denk aan sanatorium Zonnestraal, het Glaspaleis in Heerlen of meer recent het Shell gebouw (de parels). De vraag die naar voren komt is of monumentenzorg wezenlijk anders is dan de praktijk in de woningbouw. Is het echt een andere tak van sport of gelden er alleen net iets andere regels?
bouwsystemen

Monumenten?

Deze lezing zal stil staan bij mogelijkheden met bestaande gebouwen. Wellicht hebben ze niet de monumentale uitstraling van een Zonnestraal, Glaspaleis of Shell, maar ze vervullen wel een bepaalde waarde. Is die waarde voldoende om het gebouw te behouden, en in welke vorm dan wel? Het geeft een ander manier van kijken.

De parels worden altijd wel bewaard, maar zijn er niet meer woningen de moeite waard om te behouden? In de naoorlogse periode is er in Nederland veel gebouwd. In de periode 1945-1975 zijn er ruim 2,5 miljoen woningen gerealiseerd. Die grote aantallen zijn mede mogelijk gemaakt door toepassing van zogenaamde systeembouw, nieuwe technieken waardoor nieuwe woningen ontstonden. Juist hiervan kan men zich afvragen of dit de monumenten van de toekomst zijn (zie figuur). Die woningen vormen namelijk een groot deel van de woningvoorraad en ze vertellen een deel van onze woningbouwgeschiedenis. Slopen is daarom niet altijd wenselijk. Maar hoe moet men dan renoveren? Welke kwaliteit kan er geleverd worden, en wat betekenen die aanpassingen voor het (monumentale?) beeld van het gebouw. Nu is niet ieder gebouw ouder dan 50 jaar automatisch een monument, maar het is de vraag waar we naar toe gaan. Sommige woningtypen zijn de moeite waard om te behouden, als complex of anders als afzonderlijke herinnering. Moet dat kost wat kost bereikt worden?  De oplossing ligt ergens tussen een museumwoning of bewoonbaar complex.

Kwaliteitsaspecten ter afweging

Er zijn verschillende manieren om kwaliteit te benoemen. In onze renovatiepraktijk houden we rekening met vijf kwaliteitsaspecten:
– sociaal
– cultuur historisch
– stedenbouw en architectuur
– aanpassingsvermogen
– duurzaamheid / milieu
Op basis van deze vijf aspecten worden plannen opgesteld en worden afwegingen gemaakt om een zo optimaal mogelijk plan te krijgen. In deze afweging dient ook de afweging gemaakt te worden over wat de moeite waard is om te behouden. Wordt het renoveren of toch maar te slopen?

Technieken

Gelukkig zijn er steeds meer technieken die het mogelijk maken om gebouwen (of delen van gebouwen) te behouden. Een aantal technieken zullen kort de revue passeren. Het zijn technieken die in de woningbouw gebruikt worden of waar men onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheden. Het is niet bedoeld om op details  in te gaan, maar om ander opties te laten zien. Zijn dit mogelijkheden die bij de (jonge) monumenten toepasbaar zijn?
Aan de hand van enkele, in de woningbouw gebruikte verbetertechnieken, wordt getoond hoe woningen aangepast kunnen worden aan de nieuwe eisen. Om te beginnen wordt er gekeken naar de casco’s van de gebouwen. Gebouwen zijn met een bepaalde reden gebouwd en zijn gebouwd naar eisen en maatstaven uit die tijd. In de loop der jaren zijn deze eisen en maatstaven veranderd.
In de woningbouw wordt gezocht naar verbetertechnieken om te voldoen aan de nieuwe standaards.

Cascoverbeteringen
Cascoverbeteringen kunnen op verschillende niveaus plaatsvinden. Men kan binnen het bestaande casco gaan zoeken naar nieuwe indelingen. Door gebruik van plaatselijke verstevigingen (o.a. carbon strips)  zijn er meer mogelijkheden. het komt ook voor dat het bestaande casco geen grote veranderingen toestaat. Dat was in het project ‘Flexibele Doorbraak’ ook het geval. Dit heeft men opgelost door de gehele dragende wand te verwijderen en een vrij indeelbare woning te maken.  Soms is dat ook niet voldoende en wil men drastischere wijzigingen. Sloop en nieuwbouw is dan de optie, maar niet altijd. In Maassluis heeft men ervoor gekozen om het betonnen casco te handhaven en van systeembouwflats eengezinswoningen te maken. Het kwaliteitsaspect duurzaamheid heeft daar de nadruk gekregen.

Bouwfysische verbeteringen
Niet altijd hoeft het casco aangepast te worden. Wil men een gebouw goed kunnen bewonen dan zal het een aanpassingsvermogen moeten hebben aan de eisen in de tijd. Woningen moeten verwarmd kunnen worden en er moet een gezond binnenklimaat gerealiseerd kunnen worden. Thermische isolatie en beperken van het geluidoverlast zijn hierin belangrijke onderdelen hierin. Gelukkig komen hier ook steeds meer verbeteropties. Denk hierbij aan isolerend glas in renovatiekozijnen. De toepassing van zwevende dekvloeren (al dan niet met vloerverwarming) verhoogt het comfort aanzienlijk. Koudebruggen (die vroeger geen problemen vormden) kunnen verkleind of voorkomen worden. Met voorzetwanden kan het oorspronkelijke karakter van een woning behouden blijven. Zeker met nieuwe producten zoals vacuüm isolatie kan met relatief dunne materialen toch een hoge isolatiewaarde behaald worden (Rc 5,0 m²k/W bij 2 cm dikte). Een afweging tussen beschikbare technieken biedt de mogelijkheid om gebouwen op een hoger kwaliteitsniveau te brengen, met behoud van de karakteristieke kenmerken.

Toekomst

De beschreven technieken zijn echter niet alleen bruikbaar voor de naoorlogse woningen. Ook het veranderen van fabriek- of kantoorgebouwen tot woningen of ander functies vraagt om aanpassingen aan casco en bouwfysische kwaliteit. Als voorbeeld projecten kan men hier kijken naar de Philips gebouwen op Strijp-S en de Lichttoren (Eindhoven), een bankgebouw (Diemen) of Nedinsco (Venlo). Wellicht gebouwen waar genoemde technieken in worden toegepast?

nieuwe monumenten