• Ontwikkeling door de tijd

    Door Sandra Arts en Haico van Nunen

    Het Laurentiusplein in het Limburgse Voerendaal is een voorbeeld van ‘ontvinexen’: het zorgen voor meer gedifferentieerde woonmilieus. De aanpak van deze woningen onderscheidt zich door verschillende niveaus. Dit sluit aan bij de dagelijkse praktijk van woningcorporaties die niet meer naar één oplossing streven. Er zijn verschillende mensen en ook het toekomstperspectief van de woningen is verschillend. Dus zijn verschillende oplossingen nodig. De aanpak van de 143 woningen is daarom onderverdeeld in groot onderhoud, een deel hoogniveaurenovatie en een deel cascorenovatie. Een aantal woningen wordt vervangen door nieuwbouw.

    1960De woningen zijn in periode 1915-1921 gebouwd als mijnwerkerskolonie, de sociale huisvesting voor de arbeiders van de Limburgse steenkolenmijnen. Architect Jan Stuyt nam de tuindorpgedachte als de basis voor het stedenbouwkundig en architectonisch concept. Kenmerkend voor zijn ontwerpen zijn de landelijke architectuur, de duidelijke scheiding tussen openbaar en privé, de ruime opzet (grote kavels) en een verwijzing naar een organische opbouw (romantisch, landelijke opzet).Lees meer

  • Energieverspilling is zinloos

    Donderdag 13 september is er in Delft een studiemiddag gehouden met als titel ‘Bouwstenen voor een gezonde energietransitie’. Energietransitie is weer zo’n mooi modewoord. Eigenlijk gaat het erom dat energieverspilling zinloos is. Iets wat we al heel lang weten en steeds weer vergeten.

    Haico van Nunen heeft tijdens deze studiedag een lezing gehouden met als titel ‘Energieverspilling is zinloos’. Hij ging hierbij in op de praktijk in de bestaande bouw in het verleden, nu en in de toekomst. Drie stellingen stonden centraal:

    1. Met afgestemde installaties (concepten) kunnen grote bijdragen in de energieambities van gebouwen gerealiseerd worden. De cyclus van een installatie maakt het mogelijk om een gebouw periodiek een impuls te geven.
    2. Energieverspilling is zinloos. Het begint met een goed gebouw.
    Eerst het gebouw, vervolgens de installatie
    3. Het gebouw en de installatie moeten afgestemd zijn op het gebruik en de bewoner

    De volledige lezing is hier te downloaden [pdf 3,1Mb]

  • Levensduur woning is 120 jaar

    Er is een vragenlijst over levensduur verspreid onder de aandeelhouders, en de experts hebben gesproken. Gezien de huidige kennis en toekomstverwachting is de inschatting dat de gemiddelde levensduur van een woning circa 120 jaar zal bedragen, wat overeenkomt met de maximale leeftijd van de mens. Alleen dit feit zal alle aandacht van de aanpassing van de bestaande voorraad moeten mobiliseren. In onderhoud en renovatie is dus veel werk aan de winkel.

    Het aardige van onderzoek is soms dat het gevoel dat je hebt bevestigd wordt. Dat geldt ook ten aanzien van de drie belangrijkste weegfactoren die de levensduur beïnvloeden:

    – kwaliteiten van het product;
    – ontwerp en detaillering;
    – uitvoering.

    Gelukkig verandert er veel in de wereld, maar de kwaliteit van het onroerend goed geeft toch houvast.

    Lees verder: resultaten [pdf 36 Kb]

              

  • Nieuw leven voor bestaande constructies

    De studiedag over ‘Jonge Monumenten: Onderzoek en Waardestelling voor Behoud’ (NVMz en TNO Delft, 9 april 2008)  gaat dieper in op de verschillende aspecten die bij jonge monumenten voorkomen. Materialen zoals beton en stalen kozijnen komen dan meteen naar voren en worden in andere lezingen benoemd. Er zijn direct voorbeelden te noemen waarbij deze materialen zijn gebruikt, denk aan sanatorium Zonnestraal, het Glaspaleis in Heerlen of meer recent het Shell gebouw (de parels). De vraag die naar voren komt is of monumentenzorg wezenlijk anders is dan de praktijk in de woningbouw. Is het echt een andere tak van sport of gelden er alleen net iets andere regels?
    bouwsystemen
    Lees meer

  • ENERGIESTRATEGIE: NIET PASSIEF, MAAR ACTIEF NEUTRAAL

    Auteurs: Martin Liebregts,  Jelle Persoon en Haico van Nunen

    Bij het streven naar CO2-reductie in de (bestaande) woningbouw ligt nog te veel de nadruk op het terugdringen van het energiegebruik ten behoeve van verwarming en is er te weinig oog voor het totale verbruik.
    Bij de huidige EPC van 0,8 voor nieuwbouw bedraagt het energiegebruik ten behoeve van verwarming slechts 15 tot 20 procent van het totale verbruik op woningniveau (verwarming, warmtapwater, huishoudelijk). Het is dus niet zinvol om alle aandacht hieraan te besteden en voor warmtapwater, koelen e.d. geen oog te hebben. De verwachting is dat bij nieuwbouw door allerlei ontwikkelingen het totale energiegebruik verder gereduceerd kan worden (energiezuinigere apparatuur, hybridesystemen, hergebruik van energiestromen) tot minimaal de helft van het huidige niveau.

    Lees meer