• De toekomst van onderhoud

    – De component als drager voor onderhoud –

    Door: Haico van Nunen, 19 maart 2015

    De bouw verandert. Nieuwe inzichten, nieuwe opgaven, of deels oude opgaven worden op een andere manier ingevuld. Maar anders omgaan met bouwen betekent ook anders omgaan met onderhoud. Vanuit de beheersbaarheid van de onderhoudslasten worden diverse initiatieven ondernomen om de kosten te reduceren. Ingegeven vanuit sturing van het proces (wie doet het), vanuit het moment van onderhoud plegen (bijvoorbeeld vraaggestuurd of juist op basis van conditiemetingen), en vanuit de te realiseren kwaliteit (wat ga je leveren). Het betreft allemaal manieren om te zoeken naar een optimalisatie van het bestaande onderhoud aan een woning als geheel. De vraag is of, met alle gedifferentieerde vragen van vandaag de dag, de complexgerichte of de woninggerichte aanpak het beste is?

    Lees meer

  • ‘type duurzaam’

    De kwaliteitseisen die we aan woningen stellen worden steeds scherper. Omdat de gebruiker dat wil, maar vooral doordat de overheid het voorschrijft. Het Bouwbesluit geldt als ondergrens, maar wordt meestal ook gezien als bovengrens. Meer bieden kost geld. Maar je kunt het ook omdraaien. Meer bieden geeft een bepaalde waarde, en als de gebruiker die waarde ziet gaat hij er om vragen.

    Het gaat er dan om de vraag vooraf aan te kunnen geven. Welke kwaliteitsaspecten vinden bewoners de moeite waard om te vragen en vervolgens ook in te investeren. Een van deze kwaliteitsaspecten is duurzaamheid. In het artikel ‘van merk naar model’ (1) wordt ook al stilgestaan bij duurzaamheid. Daar wordt onderscheid gemaakt naar een aantal maatschappelijke thema’s die het onderscheid kunnen maken in de kwaliteit van een product. Deze maatschappelijke thema’s worden daar vergeleken als de ‘typen’ van een auto. Waar bij auto’s het gaat over een sedan, een stationwagon of een SUV, gaat het in de bouw over  woningen met aandacht voor comfort, duurzaamheid, levensloopbestendig, wonen met uitstraling of ruimtelijk wonen. Daarmee komen er verschillende typen componenten op de markt.

    auto typen
    Lees meer

  • meer bewonerstevredenheid, minder techniek

    Ruimte voor vraaggestuurd onderhoud

    Alles slijt in de tijd
    Onderdelen van woningen gaan achteruit, de een harder dan de ander. De prestatie van een onderdeel is afhankelijk van verschillende invloeden. De oorspronkelijke kwaliteit van het product, maar ook hoe het is aangebracht, waar het zich bevindt, hoe het gebruikt wordt en hoe het onderhouden wordt, bepalen hoe lang iets mee gaat (1). Daarnaast is er nog iets van belang, namelijk: hoe het eruit ziet en welke waarde men er aan hangt (beleving). Er zijn eigenlijk drie soorten van levensduur te benoemen: technisch, economisch en functioneel. Welke levensduur hiervan maatgevend is voor vervanging kan wisselen. Wel is het vaak zo dat de technische levensduur het langst is, vervolgens de economische levensduur en tot slot de functionele levensduur, al is dit geen wetmatigheid. De vraag die nu naar voren komt, is hoe lang een onderdeel mee kan gaan en als we dit weten hoe we dit kunnen gebruiken.


    Lees meer

  • 1 + 1 = 3

    Woningverbetering kent vele thema’s. Ieder periode waarin de woning verbeterd wordt kent zijn eigen oneliners. De ene keer is het comfort, de andere keer energie, en weer een andere keer zorg of levensduurbestendigheid. Het opvallende is dat deze thema’s telkens terug komen. Daar komt bij dat de oplossingen voor veel thema’s niet drastisch verschillen van elkaar. Het is het accent dat eraan wordt gegeven waarom een oplossing past binnen het huidige thema (of noem het trend).  Bij de verbeteringen die worden gerealiseerd zijn verschillende kwaliteitsaspecten waar aandacht aan kan worden besteed.  Het gaat erom te zoeken naar de aspecten die elkaar versterken om een zo optimaal mogelijk rendement te krijgen.

    Ruimte

    Twee aspecten die veelvuldig terugkomen bij woningverbetering  zijn ruimte en energie. Die twee samen bepalen grotendeels het toekomstperspectief  van de woning. De beschikbare ruimte bepaalt de gebruiksmogelijkheden van het gebouw, welke doelgroep, groeimogelijkheden en functiedeling.  Dit gaat verder dan het aantal vierkante meters. Het gaat onder meer over de verdeling van de vertrekken, de aanwezigheid van een extra voorziening zoals een serre, balkon of buitenruimte, maar ook over de mogelijkheid voor zorg of werken aan huis. Het aspect ruimte bepaalt je leefgebied binnen de woning. Als we naar onszelf kijken dan willen we zoveel mogelijk leefruimte, maar wel binnen financiële grenzen die we daaraan stellen. We willen graag grote vertrekken of juist meer vertrekken, het biedt ons de ruimte om een eigen invulling te geven aan de manier van wonen.

    Gevel-BouwhulpGroep

    Energie

    Energie gaat eigenlijk over ‘niet-energie’. Hoe je zo min mogelijk energie verbruikt tijdens het wonen. Ook dit is meestal ingegeven vanuit financieel oogpunten en veel minder vanuit de betrokkenheid bij het milieu, maar dat is een tweede ding. De betaalbaarheid van het wonen is hier voor bewoners het meest belangrijk, het beschikbare budget.

    Met isoleren kom je al een heel eind. De bestaande woning kan dan een beperking zijn, het is zoeken naar de best passende oplossing. Waar kun je isoleren (dak, gevel, vloer) en wat bereik je er mee? Het is een afweging tussen de te bereiken prestatie en de daarmee gemoeide kosten. Vaak zijn er aanvullende installaties nodig om het eindresultaat zo optimaal mogelijk te maken. Het lijkt echter wel of het rendement van de apparaten recht evenredig toeneemt met de omvang ervan. WTW, warmtepomp of zonneboilers, in toenemende mate hebben ze een ruimtebeslag op de woning.

    Misschien ligt de oplossing in het samenvoegen van twee belangrijke thema’s; ruimte en energie. Het toevoegen van ruimte geeft daarmee niet alleen leefruimte, maar tevens opstelruimte voor installaties. De woning als geheel wordt daarmee beter bruikbaar. Het enkel toevoegen van ruimte levert meer kwaliteit, net als het enkel toevoegen van energetische prestaties. De optelsom van de twee verbeteringen, ruimte én energie, biedt een nog hogere kwaliteit. Dat is waar we naar op zoek zijn.

    Zoeken naar oplossingen

    Het verbeteren van de kwaliteit van de bouw hangt van vele aspecten af. Sommige aspecten werken mét elkaar, andere juist niet. Het gaat erom bij de oplossingen de samenhang te zoeken tussen de deelaspecten. In dit voorbeeld zijn ruimte en energie gebruikt, maar het zijn slechts voorbeelden. Het gaat erom dat maatregelen niet vanuit één aspect worden bedacht. Het eenzijdig benaderen van een probleem (of trend) geeft wel verbetering, maar die verbetering had meer op kunnen leveren. In bovenstaand voorbeeld leveren zowel energetische verbeteringen als het toevoegen van ruimte afzonderlijk een betere woning op. Het gelijktijdig toepassen van de verbeteringen levert nog meer op. Het is het zoeken naar de tweecomponentenlijm van de bouw, oftewel 1 + 1 = 3.  Door de juiste gecombineerde verbeteringen uit te voeren een optimaal resultaat te verkrijgen.

     

  • Renoveren met hoge ambities

    Woningcorporatie GroenWest heeft gekozen om tien woningen uit de reguliere renovatieopgave te halen en te kijken wat de mogelijkheden zijn als je kiest voor renoveren met hoge energieambities. De tien woningen aan de Poorterstraat zijn gerenoveerd aan de hand van de principes van Active House. Comfort, energie en milieu vormen drie belangrijke pijlers voor de totale prestatie.

    Active House

    Aanpak
    Het project in Montfoort is de eerste renovatie die volgens deze principes is gedaan. Om hier invulling aan te geven zijn er negen individuele verhalen benoemd, met uiteenlopende thema’s. Deze thema’s gaan in op ruimte, ruimtelijkheid, energiebesparing, energieopwekking, binnenklimaat, beeld, daglicht, waterhuishouding en uitrusting. Uiteindelijk zijn de negen verhalen samengevoegd in het integrale ontwerp. Hierin worden de individuele verhalen afgewogen en komt het plan tot stand. Dit is verwoord in de beeldkwaliteit en de bijbehorende prestaties. In een consortium (BouwhulpGroep, Nieman, Bam, Danfoss en Velux) is dit verder uitgewerkt.

    Uitwerking
    Het gebouw is een optimale mix tussen isolatie en installatie. De gevels zijn vernieuwd en beter geïsoleerd, voor zover dat op de bestaande fundering en met passende beeldkwaliteit mogelijk was. Het dak is volledig vernieuwd en ook de vloer is geïsoleerd. De woning heeft daarmee een volledig nieuwe schil gekregen. Vervolgens is de woning voorzien van een warmtepomp met vloerverwarming, wordt er gebruik gemaakt van vraaggestuurde ventilatie en zijn er pv-panelen en een zonneboiler geplaatst. Al deze oplossingen zijn echter ondersteunend aan de totale kwaliteit van de woning. Wat vroeger een bergzolder was, enkel toegankelijk via een vlizotrap, is nu een grote lichte extra verdieping geworden. De woningen met het typische jaren ’70 dak tot bijna op de straat hebben nu een dakvlak met ritme dat energie opwekt voor de bewoners. Het binnenklimaat kan door de installatie geregeld worden, maar ook door het openen van ramen of het sluiten van de zonwering kan een binnenklimaat naar wens worden verkregen. In de zomersituatie fungeert het trappenhuis als een natuurlijk afvoerkanaal, in de wintersituatie brengt het juist licht van buiten tot beneden in de woonkamer.

    Ambities
    Met deze aanpak is het renoveren met hoge ambities opnieuw vormgegeven. Het laat zien wat de mogelijkheden zijn, juist met het bestaande als uitgangspunt. Door ruimte en ruimtelijkheid aan de woningen toe te voegen kunnen ze voor verschillende doelgroepen gebruikt worden. Er is gezorgd voor een comfortabel binnenklimaat, dat efficiënt met energie omgaat. De woningen onderscheiden zich van de rest van de wijk door hun moderne uitstraling, maar toch is de herkomst van de woningen terug te vinden. Het zijn nu woningen geworden die weer lang mee kunnen gaan en aan verschillende woonprogramma’s aan te passen zijn. Daarmee passen de integrale prestatie bij de kwaliteiten die horen bij de transformatie.

    Oh ja, de hoge energieambities zijn gehaald. Het gebouw gebonden energie gebruik wordt met de woningen zelf opgewekt en het label is A++.

    Meer informatie

    http://www.bouwhulp.nl/techniek/montfoort_poorterstraat.php

    http://hollandsontwerp.wordpress.com/2013/04/26/besparen-en-verrijken/ (FILM)

    http://www.velux.nl/professionals/architecten/duurzaamheid/duurzameprojecten/de_poorters

  • Remmen of gas geven?

    Voor veel professionele woningbezitters is het de laatste tijd een pas op de plaats. Alle nieuwe ideeën ten spijt om woningen beter, mooier, groter of energiezuiniger te maken wil men eerst meer duidelijkheid over de financiële situatie. Hoe zien de economische ontwikkelingen eruit en welke uitwerking hebben de kabinetsplannen voor corporaties? Is er straks nog wel geld om te investeren? Deze onzekerheid leidt er bij veel corporaties toe dat er momenteel helemaal niets gebeurt. Eerst afwachten wat er nu definitief uitkomt alvorens actie te ondernemen. De vraag is echter of afwachten de juiste keuze is.

    Er zijn allerlei plannen (in verschillende stadia) die een invloed hebben op de corporatiewereld. Denk aan de gevolgen van extra huurverhoging, de verhuurdersheffing, omschakeling van het puntenstelsel naar de WOZ-waarde, veranderingen van de hypotheekrenteaftrek, maar ook het feit dat gemeenten de corporaties moeten gaan aansturen en dat de omvang van een corporatie aan moet sluiten bij de schaal van de regionale markt. Allerlei onzekerheden die het dagelijkse reilen en zeilen van de woningcorporaties raken.

    Aanbieden en beheren

    Als we goed kijken naar de taken van een woningcorporatie dan bestaan die uit het verhuren en beheren van woningen. Het verhuren bestaat voornamelijk uit het aanbieden en administreren van de woning, gericht op de verschillende doelgroepen. De betaalbaarheid van het wonen speelt hierbij een rol. Eenmaal verhuurd dan moet de woning door de jaren heen beheerd worden. Klachten- en mutatieonderhoud, en eens in de zoveel tijd is er planmatig onderhoud nodig, al dan niet gecombineerd met woningverbetering.

    Bouw_BouwhulpGroep_01

    En juist met woningverbetering wordt nu een pas op de plaats gemaakt. Er wordt niet meer geïnvesteerd, in afwachting van duidelijkheid. Planmatig onderhoud vindt nog wel plaats, dat wordt ingegeven vanuit de meerjarenbegroting. Al wordt ook daar steeds meer gezocht naar kostenreductie. Het zijn echter de woningverbeteringen die achterblijven. Er is geen financiële ruimte, of men wil geen ruimte maken om te investeren in de kwaliteitsverbetering van de bestaande woningen. Daar komt bij dat veel woningen nu ongeveer vijftig jaar oud zijn en in corporatietermen ‘afgeschreven’. Het is voor die woningen nu een natuurlijk moment om een beslissing te nemen voor de toekomst. Gezien vanuit het eind van de exploitatie is er geen financiële ruimte voor grote veranderingen, of er moet een herpositionering van de woning plaats vinden. En dat vraagt weer om een extra investering op dit moment. Bij een goed opgezette exploitatie kan die terugverdiend worden en wordt het vastgoed in stand gehouden.

    Op de rem

    Dit neemt niet weg dat de investeringen nu moeten worden genomen. Echter gezien de huidige economische situatie wordt er op de rem getrapt met nieuwe investeringen. Het gevolg is dat er dan vaak wordt gekozen voor een minimale variant, waarbij alleen noodzakelijk onderhoud wordt gepleegd. Dat betekent dat de komende periode (tien tot vijftien jaar) er verder niets meer aan die woning gebeurt, terwijl er juist wel behoefte is aan een kwaliteitssprong. Door nu op de rem te trappen wordt de woning eigenlijk voor vijftien jaar stil gezet. En als de woning over vijftien jaar weer aan de beurt komt voor verbetering, dan kan alleen met een hele grote stap (en kosten) de woning weer op niveau worden gebracht.

    Voor de bestaande bouw is het dan ook helemaal niet goed om op de rem te trappen. Er moet juist gas worden gegeven. In plaats van woningen minimaal op te knappen moet er vooruit gekeken worden hoe we nu kwaliteit voor de lange termijn kunnen genereren. Juist ondanks alle randverschijnselen om ons heen. Onderhoud moet niet worden gezien als een kwaad, het biedt juist kansen om een woning weer te voorzien van een nieuwe kwaliteit. Bij lastige situaties is onze eerste reflex om op de rem te trappen. Maar juist door meer gas te geven kun je grip op de situatie krijgen, kom je uit de slip en krijg je een voorsprong. Zeg het maar wat gaat u doen, remmen of gas geven?

  • Alles is tegenwoordig groen

    Alles is tegenwoordig groen, ‘duurzame binnendeuren’, ‘luchtzuiverende dakpannen’ of ‘ecologische isolatiematerialen’. Zowel bouwproducten als complete bouwconcepten zijn duurzaam. Het ene concept is nog duurzamer dan het andere, of het nu energieneutraal, klimaatgeschikt of CO2 -proof is. Tussen al die groene oplossingen is een deel natuurlijk oude wijn in nieuwe zakken, maar er zitten ook wel echte vernieuwingen tussen. Het is zoeken naar de meerwaarde die duurzaam bouwen kan hebben.
    De vraag is of we met al die aandacht voor duurzaamheid niet vergeten waar het uiteindelijk om draait, een prettige omgeving om in te wonen of te werken. Vitruvius gaf met de drie kwaliteiten stevig, functioneel en mooi al een goede definitie van duurzaam, zonder er aan te rekenen. Het gaat er namelijk niet om of je nu nét wel of nét niet die labelstap haalt, of dat de CO2 reductie 67 of 68 procent bedraagt. Het gaat erom dat je een zo goed mogelijk resultaat behaalt.
    Het is dan ook eigenlijk veel meer van belang om een afweging te maken tussen aspecten die een duurzaam gebouw tot gevolg hebben. Uitgewerkt in de fysieke aspecten energiebehoefte aan de ene kant, de materiaalbehoefte aan de andere kant en het binnenklimaat als de directe omgeving van de gebruiker. Deze drie aspecten leveren samen een bijdrage in de duurzaamheid van een project.

    Van basisprincipes tot gebouwontwerp
    Het zijn dan ook deze drie aspecten die in Active House de hoofdrol hebben. Tijdens een onlangs gehouden workshop was de vraag om aan te geven hoe je vanuit deze drie basisprincipes (en de daarbij opgestelde specificaties) tot een gebouwontwerp komt. Eigenlijk gaat het er dan niet om dat je overal precies scores of punten haalt. We proberen duurzaamheid al veel te veel te berekenen. Alle tijd en moeite die er in gestoken wordt om tot achter de komma de prestaties vast te stellen kunnen we beter gebruiken om het gebouw beter te ontwerpen en te innoveren. De berekeningen zijn hierin een hulpmiddel en geen doel op zich.
    Het is veel belangrijker dat je aan de hand van ideeën en opvattingen verwoordt wat je wil bereiken. Bij het betreffende renovatieproject hebben we dat vertaald in negen verhalen. Een verhaal over ruimte, een verhaal over binnenklimaat, een verhaal over uiterlijk, een verhaal over uitrusting enzovoort. Ieder verhaal vertelt over zijn eigen kwaliteit en hoe dit bijdraagt in de totale kwaliteit van het gebouw. De opgave is vervolgens om deze negen verhalen, met de onderbouwing in meetbare prestaties, om te zetten in een totaalontwerp.

    Meerwaarde
    Het zoeken naar de gebalanceerde keuzes tussen de negen verhalen, op het gebied van materialen, energie en binnenklimaat levert een duurzaam gebouw. En of dat dan energieneutraal, klimaatgeschikt of CO2 -proof is maakt eigenlijk niet zoveel uit. Het is een gebouw waar de gebruikers met plezier in wonen en alleen daardoor al lang mee zal gaan. Je hoeft de oplossing dan ook niet aan te prijzen als ‘groen’, bewoners gaan zelf vragen naar de bijbehorende kwaliteit en dat (en meer) vinden ze in de geboden oplossing. Het is die meerwaarde die de gebruiker zal doen besluiten om te kiezen voor een duurzame woning en niet voor het getal achter de komma.

  • Het plafond van de bedrijfslasten

    Serie over exploitatiekosten, onderhoud en energie -5-

    Verdubbeling van de kosten

    De bedrijfskosten, die samenhangen met het beheer van sociale huurwoningen, vormen een substantieel deel van de exploitatiekosten (10 à 15 procent van het totaal). De gemiddelde jaarkosten liggen op dit moment in dezelfde orde van grootte als de onderhoudskosten en bedragen circa 1.400 euro per woning. Juist deze kosten zijn de afgelopen vijftien à twintig jaar substantieel gestegen.
    In de periode 1997-2010 lag de stijging jaarlijks 6 procent boven de inflatie van 2 procent. In diezelfde periode is de omvang van het personeel met zo’n 40 procent toegenomen. En al deze kosten rusten op de exploitatie van de sociale huurwoning. In principe zijn de kosten in geld van nu meer dan verdubbeld. Kosten circa vijftien jaar geleden: 650 euro per woning (peil 2012), nu is dat opgelopen tot boven de 1.300 à 1.400 euro per woning. Op maandbasis is dat circa 55 euro per woning. Het is echter niet terecht om zo rekenkundig naar deze cijfers te kijken, want in diezelfde periode is het hele overheidsapparaat, dat zich bezig hield met de volkshuisvesting, bijna tot nul gereduceerd, en hebben de corporaties de werkzaamheden voor een groot deel overgenomen. Taken, die tot begin jaren negentig van de vorige eeuw tot het domein van de overheid behoorden, zijn bijna stilzwijgend op het bordje van de woningcorporatie terechtgekomen, zonder dat de benodigde middelen meeverhuisden.
    Lees meer

  • Energiekosten, tussen feiten en mogelijkheden

    Serie over exploitatiekosten, onderhoud en energie -4-

    door: Martin Liebregts

    Het gemiddeld aardgasverbruik per woning bedraagt circa 1.600 m3 in 2010 en het elektraverbruik circa 3.500 kWh. In totaal gaat het dus om 2.510 m3 aardgasequivalenten (1), die als volgt verdeeld zijn over de verschillende activiteiten van een woning (2):
    – Verwarmen : 1.160 m3 (46%)
    – Warmtapwater : 375 m3 (15%)
    – Rest : 975 m2 (39%).

    Lees meer

  • Huur overstijgt inflatie

    Serie over exploitatiekosten, onderhoud en energie -2-
    door: Martin Liebregts

    Meer dan inflatie

    Ofschoon de maximale huurstijging voor zittende huurders vanuit overheidswege wordt beperkt, geldt dit niet in dezelfde mate voor de gemiddelde huurwoning in de tijd. De afgelopen dertig jaar is de gemiddelde huurstijging circa 3,2 procent, terwijl de inflatie schommelde rond de 2,1 procent. daarboven komt nog de kwaliteitsverbetering ten gevolge van nieuwbouw of renovatie, die voor de totale huurvoorraad de huurstijging nog eens met 0,55 procent gemiddeld per jaar doet toenemen. Het totale resultaat is, dat sinds 1986 de huur van de gemiddelde huurwoning jaarlijks is toegenomen met 3,75 procent (zie ook de figuur ‘Huurontwikkeling 1986-2012 (1).

    Lees meer