De kwaliteitseisen die we aan woningen stellen worden steeds scherper. Omdat de gebruiker dat wil, maar vooral doordat de overheid het voorschrijft. Het Bouwbesluit geldt als ondergrens, maar wordt meestal ook gezien als bovengrens. Meer bieden kost geld. Maar je kunt het ook omdraaien. Meer bieden geeft een bepaalde waarde, en als de gebruiker die waarde ziet gaat hij er om vragen.
Het gaat er dan om de vraag vooraf aan te kunnen geven. Welke kwaliteitsaspecten vinden bewoners de moeite waard om te vragen en vervolgens ook in te investeren. Een van deze kwaliteitsaspecten is duurzaamheid. In het artikel ‘van merk naar model’ (1) wordt ook al stilgestaan bij duurzaamheid. Daar wordt onderscheid gemaakt naar een aantal maatschappelijke thema’s die het onderscheid kunnen maken in de kwaliteit van een product. Deze maatschappelijke thema’s worden daar vergeleken als de ‘typen’ van een auto. Waar bij auto’s het gaat over een sedan, een stationwagon of een SUV, gaat het in de bouw over woningen met aandacht voor comfort, duurzaamheid, levensloopbestendig, wonen met uitstraling of ruimtelijk wonen. Daarmee komen er verschillende typen componenten op de markt.
Eigenlijk is dat niet nieuw. Er zijn al woningen die specifiek levensloop bestendig zijn, of woningen waar het comfort extra aandacht krijgt. Het grote verschil is dat nu de specifieke kenmerken van het type meer naar de voorgrond verschuift. Het wordt een intrinsieke kwaliteit van de woning en niet alleen maar een leuk verkoopargument. Voor duurzaamheid geldt dat wellicht nog wel het meest. Enkele jaren geleden was alles groen en had iedere oplossing wel een duurzaam randje. Nu wordt er veel meer vanuit duurzaamheid ontworpen en heeft de type aanduiding ook daadwerkelijk een meer waarde gekregen.
Het klinkt wel alsof je iets bestelt, ‘type duurzaam’, maar dat is ook de manier waarop we een auto bestellen, of een vakantiehuisje selecteren. In die gevallen vinden we het heel normaal. We hebben een gevoel bij een merk, keuze voor een bepaald model (component), en kiezen daarbij onze voorkeur(type). Het betekent wel dat we met een type ook echt invulling moeten geven aan dat thema. Het is geen jasje dat er achteraf overeen gelegd wordt, maar het wordt een integraal onderdeel van de oplossing.
‘Type duurzaam’ gaat dan ook niet alleen over energiebesparing, maar ook over materiaalgebruik en een goed gebouw over de lange termijn. De driedeling uit de Trias Solida (mooi, stevig en degelijk) zijn essentiële elementen van dit type. ‘Type duurzaam’ wordt een eigen begrip, waarin de kwaliteitsaspecten voor iedereen duidelijk en herkenbaar zijn. Iedereen weet waar je het over hebt als je het hebt over een stationwagon. Datzelfde gaan we ook krijgen bij woningen en woningrenovatie. Bewoners gaan dan vragen om een woning die voldoet aan de kwaliteitsaspecten van ‘type duurzaam’. En dan zijn we weer terug bij het begin van het verhaal. De kwaliteitseisen worden steeds scherper. Maar in dit geval de eisen vanuit de gebruiker, en sluiten vraag en aanbod beter op elkaar aan.