• Woningonderhoud en oog voor milieu vragen om integratie

    Iedere woning heeft haar eigen verhaal. Gebouwd vanuit een bepaalde gedachte om iemand te voorzien van woonruimte. Misschien door een particulier, om er zelf in te wonen, wellicht door iemand om er anderen in te huisvesten. Denk aan fabrikanten om hun arbeiders een plek te bieden, coöperaties, verenigingen of stichtingen vanuit hun maatschappelijke waarden en normen. Een klein deel van onze voorraad bestaat uit vooroorlogse woningen, maar het overgrote deel is van na de oorlog. Gebouwd in de wederopbouwperiode en vervolgens zijn deze woningen volgens de maten en de (economische) standaard van dat moment gebouwd (1). Sinds de woningen gebouwd zijn, hebben  er al onderhoudsmaatregelen (of renovatie) plaatsgevonden. Ook daarin heeft iedere woning weer haar eigen verhaal. Voor wat betreft onderhoud en aanpassingen heeft iedere woning zijn eigen cyclus. Op hoofdlijnen is deze cyclus gelijk, maar de context, het verhaal van de woning, bepaalt de mogelijkheden die er zijn. Bij woningrenovatie gaat het dan ook om het begrijpen van het verhaal, zodat je het accommoderend vermogen van de woning kunt benutten.

    Eindhoven Philipsdorp BouwhulpGroep_1000

    Stapelen
    Woningen zijn opgebouwd uit losse delen. Losse materialen die zijn verwerkt tot producten en componenten. Ieder onderdeel (product of component) van de woning heeft haar eigen vervangingsmoment (cyclus), maar het specifieke moment waarop echt iets moét gebeuren wisselt per woning. Het is afhankelijk van verscheidene factoren (2) en bovendien het moment waarop de keuze gemaakt wordt. Het is de kunst om te zien welke verbeteringen nodig zijn en op welk moment. Het strikt vasthouden aan (theoretische) geplande momenten is hierin weinig zinvol. Het gaat om het afwegen van de wensen van de huidige bewoners, in relatie tot de gewenste kwaliteit in de toekomst voor de nieuwe huurder, en als afgeleide daarvan voor de corporatie. Dat leidt er soms toe dat maatregelen niet worden uitgevoerd en pas bij mutatie worden gedaan. Het betreft de afweging tussen de korte en de lange termijn. De ingreep moet daarin niet bestaan uit losse maatregelen, maar juist uit een integrale verbetering. Soms is het goed om weer even een inhaalslag te maken, kwaliteit weer op peil te brengen en de komende jaren een zekere exploitatie te hebben (3). Het brengt een zekere rust om dan vanuit de cyclus alles op een rij te zetten en het (planmatig) onderhoud vast te leggen. Hiermee is de koers uit te zetten voor een complex. De actuele situatie wordt dan toch wel weer door het verhaal van de woning bepaald. Bijvoorbeeld door de keuze voor planmatig werken of toch vraaggestuurd (4)?

    032b kwaliteitsaanpassing ritme van de cycli ingekleurd 2009

    Beheer, onderhoud en milieu
    Bouwen is één, behouden is een tweede. De professionele beheerder, of het nu een corporatie, belegger of fonds is, heeft twee taken. Enerzijds het technisch onderhoud, zodat de woningen fysiek blijven voldoen. Anderzijds het technisch beheer van de woning. Zorgen dat alles in, aan en om de woning goed verloopt, zoals contracten, veiligheid en omgeving, maar ook de zorg bij calamiteiten. Van oudsher waren dit de twee taken. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van taken van gemeente naar corporatie. Dit wordt langzaam weer teruggedraaid nu corporaties hun focus leggen op de primaire taak, huisvesten.  Er komt echter een taak bij. Bij alles wat gedaan wordt, wordt het milieu steeds belangrijker. In eerste instantie vanuit energiebesparing. Dit is momenteel een dusdanig maatschappelijk thema dat daar bij onderhoud en beheer minimaal aandacht voor moet zijn en vaak zelfs de aanleiding vormt voor de verbeteringen. Maar ook richting materiaalgebruik en gezondheid wordt steeds meer verwacht van de bouwsector. In nieuwbouw is de materiaalbeoordeling verplicht, bij renovatie zal dit op termijn ook wel komen.

    Het verhaal van de woning legt de basis voor de onderhoudscyclus. Gebruikte materialen, gerealiseerde kwaliteit en wijze van gebruik bepalen de eerste vervangingsmomenten. Daarna wordt het heel gedifferentieerd. Ieder verhaal resulteert in een eigen beeld zien. Als opgave kun je kiezen om je eigen nulpunt te bepalen (inhaalvraag) en vandaaruit verder gaan. Of ervoor kiezen om de verhalen te leren kennen en te benutten. Welke woning is waarvoor geschikt? In beide gevallen gaat het om het maken van een keuze. Een keuze waarin beheer en onderhoud worden afgezet tegen beleid en visie. Dat geheel, in combinatie met de maatschappelijke verantwoordelijkheid die we gezamenlijk hebben, (milieu) vormt de grondslag voor levensduurdenken (5).

    Bronnen/verwijzingen:

    (1)     ‘Essay, de toekomst van de woningvoorraad’,  Martin Liebregts en Haico van Nunen april 2014
    (2)     Negen invloedfactoren voor de levensduur van een product worden vermeld in ‘Assessment of the Sustainability of Flexible building. The Improved Factor Method: service life prediction of buildings in the Netherlands, applied to life cycle assessment, Haico van Nunen, 2010.
    (3)     BouwhulpGroep heeft een onderhoudsmodel ontwikkeld op basis van een inhaalvraag en daarbij behorende onderhoudscycli om snel een beeld te krijgen van de toekomstige onderhoudsbehoefte.
    (4)     ‘Meer bewonerstevredenheid, minder techniek’, Haico van Nunen, kennisbank bestaandewoningbouw 27 november 2013
    (5)     Levensduur-denken is een weblog, dat zich richt op het speelveld van onderhoud, beheer en milieu. Een diversiteit aan artikelen is daar terug te vinden, met als centrale thema de wijze waarop de bestaande bouw zich in de toekomst zal ontwikkellen.

  • Programma voor aanbod: weten wat je wil

    Als je vroeger ging bouwen, dan moest je alles vooraf zelf bedenken: welke ruimte heb ik nodig, hoe komt het eruit te zien, maar ook: waarvan ga ik het maken en hoe ga ik het maken? Daarvoor nam je verschillende partijen in dienst om dat voor je te doen, aangezien de meeste mensen (en bedrijven) niet zelf al de benodigde kennis in huis hebben. De architect, constructeur, bouwfysicus of adviseur, maar ook bestekschrijver en uiteindelijk de bouwer. Het hele ontwerp en de specificatie werden opgesteld vanuit de vraag. Een complexe werkwijze, maar met een afgestemd eindresultaat.
    Vandaag de dag wordt het steeds meer omgedraaid. De individuele vraag vormt niet meer het uitgangspunt, er komt een aanbodgestuurde markt. Je ziet het overal, iedere speler op de markt heeft een concept om de (ver)bouwopgave in te vullen. Het betreft dan een standaardaanbod, dat geschikt is voor (een deel van) de woningvoorraad. Natuurlijk is er naast de basis ruimte voor maatwerk om aanbod en vraag zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten.

    aanbod- Paul Giovanopoulos 1989

    Als het goed is, komt bovenstaande bekend voor. De aanbieders hebben langzaamaan een omschakeling gemaakt waarin ze hun aanbodgedreven kant te laten zien. De een is hier verder in dan de ander, en dat maakt de markt op dit moment wellicht wat schimmig, maar er is aanbod. Daarmee wordt het wel lastiger voor de opdrachtgever. Voorheen had hij een idee en zocht daar diverse partijen bij, die dit verder met hem uitwerkten. Daarbij was een basisidee nodig, maar gaandeweg het traject kwam het definitieve ontwerp pas tot stand. Het is niet voor niets dat gewerkt wordt met een schetsontwerp, voorlopig ontwerp en een definitief ontwerp. Met de aanbodgestuurde markt moet je op voorhand weten wat je zoekt, je stapt op een later moment in, bijvoorbeeld bij het definitief ontwerp (afhankelijk van het concept, of hooguit in een voorlopig ontwerp). Bovendien moet je als opdrachtgever alle stappen vooraf zelf doen. Daar waar het vanuit de vraag meer als een team werd opgepakt, moet je nu als individu de keuzes op voorhand hebben gemaakt. Natuurlijk zal iedere conceptaanbieder je willen uitleggen waarom hij/zij het beste aanbod heeft, maar alles staat of valt bij het juiste programma.
    De nieuwe markt vergt dan ook wat van de opdrachtgever. Tot nu toe is het vaak gegaan over de veranderingen van de aanbieders. Hoe zij hun visie en processen aan moesten passen om met een aanbod te komen, en hoe lastig dat is. Ik denk dat het nog veel belangrijker is om de opdrachtgever de juiste keuze te laten maken. En daar is nog een hele verandering voor te gaan. Het gaat daarbij om de integrale opgave zichtbaar te maken. Sommige aspecten zijn bij de aanbodgestuurde markt minder van belang. Materialisatie en bouwproces zijn de verantwoordelijkheid van de aanbieder, maar zelfs dat is van belang om te weten, bijvoorbeeld in verband met planning of toekomstig onderhoud. Ook ruimte en beeld bijvoorbeeld zijn nog steeds van belang. Bovendien zijn er meer onderwerpen die normaal gedurende het ontwerptraject aan bod komen en opgelost worden, denk aan de te realiseren kwaliteitsniveaus, onderhoud of comfort. En alles natuurlijk afgezet tegen de economische consequenties. Als puzzelstukjes passen verschillende aspecten in elkaar. En al die aspecten hebben te maken met het programma. Daarbij gaat het niet alleen over het heden, maar ook over de toekomst. Het opstellen van een programma vraagt om levensduurdenken:, wat doe ik nu en wat zijn de effecten voor morgen en overmorgen?

    265 Puzzel van de programmastudie-Bouwhulp

    De verschuiving van een vraaggestuurde naar aanbodgestuurde markt lijkt eenvoudig. Een passend aanbod voor ieder project. Maar er wordt veel meer verlangd van de opdrachtgever. Daar waar hij vroeger een team om zich heen had, moet hij het nu zelf allemaal voorzien. Het gaat toch om een lange periode. Zelfs (beperkt) onderhoud gaat al snel over twintig jaar. Grootonderhoud, transformatie of (ver)nieuwbouw gaan over nog langere perioden. Het formuleren van het programma is dan essentieel, het bepaalt de toekomst. Binnen levensduurdenken staan deze afwegingen centraal en dat kan de opdrachtgever ondersteunen bij het vaststellen van het programma.