van stip naar lijn

Invulling geven aan de stip op de horizon

Renovatie is in beweging. Een beetje. Langzaamaan ontstaan er initiatieven om met een renovatie substantieel kwaliteit toe te voegen voor de langere termijn. Het is nog geen gemeengoed en blijft tot nu toe nog hangen op voorbeeldprojecten en pilots, maar er is beweging om de renovatieopgave voor de lange termijn vorm te geven. Een veelgehoord doel is om ‘de stip op de horizon’ in te vullen. Maar dan komt ook meteen de vraag naar voren, hoe ziet die stip er uit? En is er wel sprake van één stip?



Kwaliteiten

De stip op de horizon staat synoniem voor de kwaliteiten van de woning in de toekomst. Met de stip wordt geprobeerd om de kwaliteiten te benoemen. Dit doe je vanuit het huidige denkkader. Alle kwaliteiten die we nu van een woning vergen, zullen ook voor de ‘stip’ gelden, en waarschijnlijk in een aangescherpte vorm. Denk hierbij onder meer aan de ruimtebehoefte (vierkante meters, maar ook aantal vertrekken), voorzieningen en uitrusting, zoals keuken, douche en toilet, maar ook de aanwezige installaties en de daaraan gekoppelde kwaliteitsaspecten comfort, behaaglijkheid en bedieningsgemak. Bij de bestaande kwaliteiten behoort ook de energiebehoefte van de woning. Eén van de (hoofd)doelen van de ingrepen met hoge ambities is vaak het reduceren van de energiebehoefte of zelfs het volledig opheffen van de energievraag, gebouw gebonden en gebruik gebonden. Bij het verbeteren van de woningen gaat het niet alleen om de techniek, ook het uiterlijk van de woningen moet passend zijn voor de toekomst. Daarnaast zijn er wellicht kwaliteiten die we nu nog niet kennen of verlangen van woningen, maar die over een x-aantal jaren onlosmakelijk verbonden zijn met wonen. Het zijn deze kwaliteitsaspecten, die het vooruitkijken moeilijk maken. Vanuit de kwaliteiten die we vandaag de dag al kennen, kunnen we terugkijken en vandaaruit (proberen) vooruit te kijken (1). Het zijn de nieuwe kwaliteiten waar we nu nog geen rekening mee kunnen houden. Tijdens een eerder onderzoek, over levensduur van gebouwen en componenten (2), werd mij de vraag gesteld wat het voor het wonen zou betekenen als we onze maaltijden volledig uit een kastje ter grootte van een magnetron kunnen halen (3). De keuken, de meest complexe ruimte (machinekamer) van de woning, zou daarmee overbodig worden. Water, riolering, elektra, gas en ventilatie worden op die plaats overbodig. Hoe ziet de woning er dan uit? Welke functie krijgt die 6 tot 10 vierkante meter dan? En ga je functies uit de keuken halen en ergens anders plaatsen? Het gaat er niet om of bovenstaand scenario werkelijkheid wordt. Er is ook nog zoiets als gebruik en cultuur. De keuken is dan ook niet een-twee-drie uit ons gebruikspatroon verbannen. Het laat alleen zien dat het invullen van een stip niet alleen over huidige, bekende kwaliteiten gaat, maar dat ook rekening gehouden moet worden met toekomstige ontwikkelingen. De woning moet die aanpassingen faciliteren.

Tijd

Het tweede aspect van ‘een stip op de horizon’ is de horizon. De stip geeft het ‘wat’ aan, de horizon geeft het ‘wanneer’ aan. Er is echter niet één horizon. Ieder doel, ieder convenant en iedere afspraak kent zijn eigen horizon. En het verschilt ook wel eens tussen min of meer gelijke doelen, maar met verschillende tijdsperspectieven. Met name energiedoelstellingen. Een belangrijk ijkpunt is 2020, waar in Europa nieuwbouw ‘nearly energy zero’ moet zijn. Een ander ijkpunt is 2030 waarin volgens de Europese Commissie 40 procent reductie op de uitstoot van CO2 gerealiseerd moet zijn en 27 procent van de energieopwekking afkomstig zijn uit hernieuwbare energie (4). En in 2050 moet de internationale energievoorziening volledig duurzaam zijn. Al met al is er voor iedere periode wel een horizon beschikbaar. Aangezien er dus ook niet één horizon is, moeten we, als we het hebben over een stip, aangeven op welk moment we dit voor ogen hebben.
En wat is reëel? 2050 is ver weg, nog ruim vijfendertig jaar. Veel ingrepen die we nu doen, zijn over vijfendertig jaar allang een keer vervangen of minimaal een keer onderhouden. Bovendien lijkt het voor de gemiddelde persoon ver weg, zodat de noodzaak niet wordt gezien. 2020 is een goede doelstelling (energie nul), maar dat begint er al snel aan te komen. Woningen die nu verbeterd worden voor de lange termijn, zouden hier al aan moeten voldoen om over vijf jaar de concurrentie aan te kunnen. Eigenlijk zouden we nog verder moeten gaan. Vanuit het perspectief van aanpassingen en bereikbaar houden, zou een horizon van vijfentwintig jaar (2040) passend zijn. Oplossingen voor een korte termijn (minder dan vijftien jaar) komen voor die tijd nog aan bod. Bij oplossingen voor de middellange termijn (vijfentwintig tot dertig jaar) kun je niet om de ambitie heen. Zoals gezegd, zoveel plannen en evenzoveel horizonnen, maar om het tastbaar te houden, is een horizon in 2040 minimaal.

Stippen invullen

Wat en wanneer is al aan bod gekomen, nu het “waarom”. Bij renoveren voor de langere termijn (renoveren of zelfs transformeren) is het uitgangspunt dat op dit moment kwaliteit wordt toegevoegd en dat vervolgens in de komende periode er geen structurele werkzaamheden voorkomen, behoudens regulier onderhoud en vervanging. Nú wordt het kwaliteitsniveau voor de toekomst bepaald. Zetten we dit kwaliteitsbeeld enkel en alleen af tegen de kwaliteit van vandaag, dan lopen we de kans dat het zo juist gerenoveerde project over tien jaar alweer achterloopt. Maar dan wel een project waarbij de eerstvolgende ingreep pas over twintig of dertig jaar gepland staat. Renoveren vraagt dus om vooruitkijken, het plaatsen van een stip op de horizon. Om te zorgen dat de ingreep die je nu doet niet te snel achterhaald wordt, is een ambitieuze maar realiseerbare stip nodig. Dat is overigens meer dan een energie-notaloze of nul-woning. Juist de manier waarop je nu en straks je woning kunt gebruiken, bepaalt de toekomstige kwaliteit van je woning. De stip is dan ook geen vastomlijnd plaatje, maar kan er binnen de kaders telkens anders uitzien. Bij een termijn van vijfentwintig jaar is een energie nul-woning toch wel een voorwaarde. Voor een verdere invulling zijn verschillende doelgroepen met verschillende programma’s mogelijk. Aanpasbaarheid is een groot goed omdat daarmee, nu en in de toekomst, meer mogelijkheden voor dezelfde woning worden geboden. Het gaat erom op voorhand die stip in te vullen met de kennis die je hebt en de ontwikkelingen die je verwacht. Op die manier kunnen we de renovatieopgave vandaag puntsgewijs invullen. En door de stippen te verbinden creëren we de nieuwe, gebouwde omgeving voor de toekomst.



Bronnen/verwijzingen
(1) ‘Kwaliteit spiegelen’, Martin Liebregts en Haico van Nunen, 1 december 2009, kennisbank bestaande woningbouw
(2) Promotieonderzoek ‘The Improved Factor Method: service life prediction of buildings in the Netherlands, applied to life cycle assessment’, Haico van Nunen, Eindhoven, oktober 2010
(3) Dit leek vijf jaar geleden nog vreemd, maar met de 3D-printer zou dit (technisch gezien) mogelijk zijn
(4) Doelen voor europa voor klimaat en energiebeleid
(5) afbeelding ontleend aan ‘post typography’ gemaakt voor US green building council (USGBC)